Graaf Robrecht de Fries krijgt het zwaar aan de stok met de bisschop van Terwaan […]
Ze onttrekken het kustland aan de zee. Dijken en watergangen vrijwaren het veroverde land tegen overstromingen waardoor veel gebieden in poldergrond verandert. Langs alle kanten strekken zich uitgebreide ‘nieuwe landen’; ’terrae novae’ uit, die van jaar tot jaar de opbrengst en de levensvoorraad vermeerderen.
Van zuiderse aardappelen (uit lichte zandstreek, zuidelijk gelegen) zegt men minachtend: “t is een flauwe patat – ’t zijn telzakken – ’t zijn snotzakken – ’t zijn waterzakken – ’t water staat in hun ogen – ze schremen – ge moet er geen saus bij hebben – ’t zijn zwijnspatatten’.