‘De volksgeneeskunde is zo oud als de mensheid, zij spruit voort uit het ingeboren streven naar zelfbehoud. De eerste vorm van geneeskunde was deze waarin de mens zijn heil zocht in geneesmiddelen, die hij meende te vinden in de natuur en in de bovennatuur, in het bijgeloof.
Wat betreft de werking, behoort deze wortel tot de zuiver scherpe, niet bittere, weinig aromatische middelen, inwendig toegediend, prikkelt hij het slijmvlies van de maag en de ingewanden zeer sterk, en is daardoor geschikt om de spijsvertering te bevorderen.
WRATTEN EN WORTEN verwijdert men door gebruik te maken van het sap van een melkplant met kleine blaadjes, welke men op een kerkhof plukt. Na twee dagen zijn de wratten verdwenen. Men wrijft de wrat ook in met een stuk varkenshuid, deze brok stopt men dan in de grond. Wanneer de huid is opgeteerd, is de wrat verdwenen.
Tegen ZWEREN gebruikt men twee stukjes look. In fijne schijfjes gesneden plaatst men deze in een bierglas, voegt er bruine suiker aan toe, dekt het glas af en laat alles gisten. Men giet er vervolgens twee druppelglazen cognac over, de rest wordt aangelengd met water. Het aldus bekomen vocht drinkt men ’s morgens op een ‘nuchtere maag’. Men gebruikt ook gedroogde stokrozen, welke met een snede brood en een klont boter klaar worden gemaakt. Het bekomen produkt plaatst men tussen twee doekjes op de wonde.