De gruwel van 25 april 1794 en de plunderingen achteraf laten een plek als Roesbrugge achter als een hoop steenbrokken en bouwvallige muren. De schone hofsteden aan de oevers van de Ijzer liggen in de as. De vertrappelde wintervruchten en de verwaarloosde velden voorspellen niets anders dan ellende.