Een nieuwe kalender

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       4 years ago     1226 Views     Leave your thoughts  

De gruwel van 25 april 1794 en de plunderingen achteraf laten een plek als Roesbrugge achter als een hoop steenbrokken en bouwvallige muren. De schone hofsteden aan de oevers van de Ijzer liggen in de as. De vertrappelde wintervruchten en de verwaarloosde velden voorspellen niets anders dan ellende. In Stavele staat er geen enkel huis nog recht, alleen de kerktoren heeft weerstand aan de woede van de sansculotten. Enfin, dat laat de zwartgerookte klokkentoren vanuit de verlaten velden toch uitschijnen. Toch is er niet langer dat geklingel en geklop en het trillen door de lucht van de klokken die hun best doen om feest- werk- en rusttijd te regelen.

Of om de gelukkige geboorte van een vers kindje of de dood van een vriend aan te kondigen. Nee, er zweven geen klanken meer over de velden vanuit de toren van Eversam die net zoals de gebarsten kloostermuren boven de hoge bomen uitsteken. Maar zoals de uit elkaar gedreven bijen die naar hun uitgebrand nest terugkeren en met verse moed hun nieuwe graten met honing opvullen zo zoeken ook de verjaagde dorpelingen en landlieden hun huizen weer op.

Ze slaan de hand aan het werk om het puin weg te ruimen en alles te sparen wat ooit nog van pas kan komen. Voor alle handen is er werk. Wie ook maar enigszins een truweel of een beitel kan vasthouden metst en klopt vanaf de vroege morgen tot aan de late avond. Voor de Stavelnaars is er maar een probleem: er is geen timmerhout beschikbaar. Het zal echter niet lang duren voor ze er in overvloed zullen krijgen!

Dat heeft bizar genoeg te zien met de grote buitenlandse politiek van het nieuwe Frankrijk. Hun conventie beslist om de Engelsen niet alleen op het land maar eveneens op de zee te bevechten. Om dat plan te realiseren zal wel iets moeten gebeuren aan de Franse krijgsvloot die er maar in een ellendige staat bijligt. De meeste schepen moeten dringend opgekalefaterd of helemaal vernieuwd worden.

De commissarissen tippen de conventie dat er in het Westkwartier van Vlaanderen veel hout groeit om daarbij te helpen. Het is niet verwonderlijk dat er vanuit Frankrijk een bevel komt om de eikenbomen op de landerijen van de edellieden of de geestelijkheid als nationaal goed moet aangeslagen worden en gekapt. De boeren die er in principe niets mee te maken hebben en zeker geen eigenaars van zijn zien dat kappen graag gebeuren.

Een rij eiken ziet er best heerlijk en prachtig uit maar onder de grond brengen hun uitgespreide wortelen en hun brede kronen veel schade toe aan de veldvruchten. Wanneer de Franse boomkappers, de ‘piqueurs’ er aankomen zijn de lokale boeren best bereid van hen een handje te helpen om de eiken langs hun zaailanden mee te helpen kappen. Veel is er daarmee niet te verdienen. Want ze mogen op eigen kosten nog de gevelde bomen naar Hondschoote en Bergues voeren vanwaar ze op vlotten geplaatst worden voor vervoer naar Duinkerke, Calais en Boulogne.

De brede kronen van de honderdjarige eiken bezitten veel takken van enkele tientallen centimeter dikte die de piqueurs verkopen om er vanaf te zijn. Toch kunnen ze niet verhinderen dat de Vlaamse landlieden tijdens de nachtelijke uren nogal wat van die takken wegvoeren voor eigen gebruik. De piqueurs zien het zelfs een beetje door de vingers als de Vlamingen het hier en daar eens wagen om volledige bomen weg te halen.

Wanneer de rode loop uitbreekt in en rond Stavele houden de piqueurs het hier verschrikt voor bekeken en dat betekent meteen dat de lokale inwoners carte blanche krijgen om hout te kappen en te zagen voor hun kerk en hun huizen. Zo komt het dat er te Stavele veel eikenhout aangetroffen wordt in de dagen en de zolderingen van ouderwetse huizen en hofsteden.

Om de terugkeer naar het verleden onmogelijk te maken schaffen de Fransen alle mogelijke wetten en inrichtingen van het vroegere koninkrijk af. Met inbegrip van de godsdienst met al zijn geestelijke en wereldlijke genootschappen. De gregoriaanse tijdrekening vliegt in de prullenbak, net zoals de kalenders en de indeling van het land in kasselrijen. Nu spreken ze van departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten. Het duurt niet lang voor die Franse tabula rasa ook zal plaatsgrijpen in ons eigen vaderland.

Op 4 augustus 1794 worden in ons land al de geestelijke goederen aangeslagen. De christelijke wortels moeten weg. Negen dagen later schaft de Franse bezetter alle broederschappen, gilden, ambachten en neringen af. De kooplieden, fabrikanten, winkeliers en herbergiers krijgen een bedrijfsbelasting in de plaats. Een ‘patente’ zoals de revolutionairen die noemen. Op 18 september 1794 volgt de afschaffing van alle kloosters en abdijen en begint de vervolging van de geestelijkheid.

En dan is natuurlijk de nieuwe kalender van de Fransen die heel wat stof doet opwaaien bij de Vlamingen. De Franse sterrenkundige Lalande en de wiskundige Gilbert Romme hebben een nieuwe tijdberekening opgesteld die komaf maakt met de oude christelijke tradities. ‘De vooroordelen van troon en kerk zijn allemaal leugens’, beweren ze, ‘hun verzinselen vullen elke bladzijde van de kalender, het lang gebruik van de gregoriaanse tijdsrekening is het verstand en het geheugen van het volk binnengedrongen en is de oorzaak van een hoop imaginaties en godsdienstige dwalingen.’ Het nieuwe jaar 0 begint op 22 september 1792, de dag van het uitroepen van Franse Republiek. Elk jaar krijgt gelukkig toch weer 12 maanden.

De 12 maanden zijn ingedeeld in vier getijden van telkens 3 drie maanden. Te beginnen vanaf 22 september volgen de herfstmaanden, de wintermaanden, de lentemaanden en de zomermaanden. Ik geef jullie een numeriek overzicht van de nieuwe maanden met een indicatieve verwijzing naar de vroegere tijdstippen.

Maand 1: herfstmaand 1 – Vendémiaire of Wijnmaand – half september tot half oktober.
Maand 2: herfstmaand 2 – Brumaire of Nevelmaand – half oktober tot half november.
Maand 3: herfstmaand 3 – Frimaire of Vorstmaand – half november tot half december.
Maand 4: wintermaand 1 – Nivose of Sneeuwmaand – half december tot half januari.
Maand 5: wintermaand 2 – Pluviose of Regenmaand – half januari tot half februari.
Maand 6: wintermaand 3 – Ventose of Windmaand – half februari tot half maart.
Maand 7: lentemaand 1 – Germinal of Spruitmaand – half maart tot half april.
Maand 8: lentemaand 2 – Florial of Bloeimaand – half april tot half mei.
Maand 9: lentemaand 3 – Prairial of Weidemaand – half mei tot half juni.
Maand 10: zomermaand 1 – Messidor of Oogstmaand – half juni tot half juli.
Maand 11: zomermaand 2 – Thermidor of Warmtemaand – half juli tot half augustus.
Maand 12: zomermaand 3 – Fructidor of Vruchtmaand – half augustus tot september.

12 maanden van 30 dagen tellen samen voor 360 dagen. De 5 of 6 overblijvende dagen om in lijn te blijven met de astronomische kalender benoemen de Fransen aanvankelijk als ‘Saint-Cullottides’ en met verloop van tijd de ‘Complementaires’ of aanvullingsdagen.

Elk maand met zijn 30 dagen is daarenboven ingedeeld in telkens 3 decaden van 10 dagen die ook al op zijn republikeins gedoopt worden:

Dag 1: primidi
In reality, it is not a true fact. cialis viagra sale unica-web.com viagra sales france Normally, the therapy sessions are performed because of muscle injuries and spasms. It is cheap as well as very efficient in working for giving hard erections for 4 to 6 hours. prices in uk viagra today and make sure that this drug is 100% effective. However, this is not how it was making them grow strong in cialis generika unica-web.com the process. Dag 2: duodi
Dag 3: tridi
Dag 4: quartidi
Dag 5: quintidi
Dag 6: sextidi
Dag 7: septidi
Dag 8: octidi
Dag 9: nonidi
Dag 10: decadi

Alle dagen krijgen in de plaats van heiligen nu namen van dieren en planten. Dag 10 (decadi dus) van elke decade telt als een gedwongen rust- en feestdag. Winkels en werkhuizen moeten dan verplicht sluiten. Het is voor de Fransen voortaan strikt verboden om het werk te staken op de vroegere zon- en heiligendagen. In de ‘Kronijk van Leffinghe’ staat er geschreven dat men de decadi moet vieren en dat elk zijn huis moet versieren met een vaan van drie kleuren, op straffe van een boete te moeten betalen.

Het jaar 1 loopt tot 17 september 1793. Op 1 mei van 1805 zal Napoleon deze tijdrekening weer afschaffen en vervangen door de vertrouwde Gregoriaanse. De lokale Westhoekkalender ondergaat vervolgens een transformatie in de nieuwe kalender. Met dat probleem dat alle jaar- en paardenmarkten die op een vroegere zondag of heiligdag vielen nu verplicht doorgaan in de nieuwe tijdsrekening.

De marktkramers en kooplieden moeten op risico van zware boeten hun waren opstellen. Ook de oude kermissen verdwijnen van de kalender. Die onschuldige vermaken herinneren ons te veel aan de vroegere vrijheden. Herbergiers mogen in hun gelagkamer of in hun zalen nog bijeenkomsten organiseren die normaal gezien doorgingen op de oude zon- en heiligendagen. Dat kan alleen op de decadi of op andere dagen die allen door de republiek vastgelegd worden. Het zal niemand verwonderen dat door al die dwangmaatregelen onze handel en nijverheid wegkwijnen, ons vruchtbaar en rijk gewest zinkt wel elke dag dieper in de ellende weg.

Onze oude vertrouwde staatsindeling, onze bestuursvormen, vrijheden en voorrechten, alles wat ons nog aan het verleden doet herinneren wordt door de sansculotten verbrijzeld zoals het koren onder de molensteen. Op 7 september 1794 verdelen de Fransen ons overwonnen land in 5 gewesten: Brabant, Vlaanderen, Henegouwen, Namen en het land van Luik. Op 15 oktober volgt een aanvullende verordening en is er nu sprake van 10 gewesten. West-Vlaanderen krijgt nu Ieper als hoofdstad.

Een maand later wordt er nog verder gewijzigd aan de structuren. Uiteindelijk wordt ons vaderland op 1 september 1795 voor goed aan Frankrijk ingelijfd en op republikeinse vorm geschoeid. Zonder ook maar naar taal of volksaard te kijken verdelen onze nieuwe meesters als dwingelanden onze vroegere staten in 9 departementen. Elk van hen krijgt een verdere indeling in arrondissementen, kantons en gemeenten. Het Westland met het Vrije en de kasselrij van Kortrijk verschijnt nu plots onder de naam van ‘département de la Lys’ met Brugge als hoofdstad. Het is daar dat de prefect verblijft.

Elk departement beschikt over een ordewacht van 985 gendarmen waarvan twee derden Fransman moet zijn. Het voormalig Westland, daarna West-Vlaanderen genoemd, kreeg de namen van de arrondissementen Veurne en Ieper, verdeeld in 16 kantons. In iedere gemeente stellen de Fransen een plaatselijk bestuur in functie, een ‘jury’ met een ‘maire’ en een ‘adjoint’. Een burgemeester en zijn adjunct die feitelijk alleen maar goed zijn om de geëiste belastingen te verdelen over de inwoners. Deze nieuwe besturen komen in voege op 10 maart 1798.

Drie maanden later krijgen de landelijke gemeenten ook elk een veldwachter om schade en wanorde te beteugelen. De lening van 80 miljoen pond is nog helemaal niet uit het geheugen van de mensen verdwenen als de Franse grijpvogels nu al afkomen met hun jaarlijkse grondbelasting. In 1796 moet het departement van de Leie 1 miljoen pond betalen. Een jaren later is dat al haast 4 miljoen. Op 24 september 1796 eisen de Fransen deze belasting al voor het jaar 1797. Dat betekent persoonlijke aanslagen ingevoerd op basis van huispachten, deuren en ramen. Het volk noemt ze ‘kwâ kosten’, ja, de Fransen laten het bijzonder goed aanvoelen dat de Vlamingen nu oprecht blij mogen zijn om tot hun ‘grande nation’ te behoren.

Ons land is overstroomd met een leger bedienden die het ver beneden hun waardigheid achten om de Vlaamse boerentaal te leren. Franse bureelratten van alle soort en slag, Franse gendarmen, Franse ontvangers. Alle bekendmakingen gebeuren in het Frans, net zoals de wetten en de verordeningen.

De arme landlieden leren enkel dankzij menigvuldige boeten en straffen de betekenis van deze voor hen vreemde brabbeltaal die hen toegesnauwd wordt. Vlaanderen heeft nu al eeuwen de Spaanse en Oostenrijkse heerschappij moeten ondergaan. Maar deze uitheemse landheren eerbiedigden tenminste onze taal. Ze beschermden ze zelfs. De Vlaamse letterkunde was alom gerespecteerd. Elke stad en de meeste dorpen beschikten over een of meerdere rederijkskamers.

Welk een buitengewone pracht stelden deze gezelschappen toch tentoon tijdens hun feesten en voorstellingen. Dat gebeurde zelfs nog tot na de tijd van Maria-Theresia. Kan daar de reden gezocht worden waarom de Vlamingen zo gedwee het vreemde juk droegen? Hoe dan ook; toen in september 1795 het doodvonnis van onze rederijkerskamers en onze taal getekend werd leek het wel alsof alle volksleven uitdooft. De wet is duidelijk: ‘L’envoi officiel des lois et des arrêtés se fera en Français seulement et un exemplaire Français devra reposer au gresse de chaque municipalité!’. Dat staat te lezen vanaf de 21ste Vendémaire van het jaar 4, ergens in de eerste week van oktober van 1796 als ik goed kan tellen.

Het kan niet missen dat al die Franse dwangwetten wegen op het leven en de moraal van onze voorouders. En daar houdt het allemaal nog niet mee op. In september 1797 vinden de overheersers het nu nodig om de priesters aan te pakken en te vervolgen. De republiek heeft dan al het meeste kerkgoed verkocht. Deftige mensen zijn helemaal niet geïnteresseerd om eigenaar te worden van dat ‘zwart goed’ te worden. Lodewijk Allaeys vertelt dat de oude mensen in zijn tijd nog de naam en toenaam kennen van diegenen die deze uitgestrekte eigendommen voor een appel en een ei aangekocht hebben en toch – het leek wel een straf van God – allen in de grootste ellende en armoede gestorven zijn.

Op 5 september moeten alle openbare ambtenaren, met inbegrip van de priesters zweren dat ze voortaan hun koningdom zullen haten en de republiek trouw zullen blijven. De priesters krijgen welgeteld tien dagen om hun eed af te leggen. Als ze dat niet doen zullen hun kerken gesloten worden en mogen ze zich verwachten aan zware boetes, gevangenschap, verbanningen en het verbod om ooit nog hun beroep in het openbaar uit te oefenen.

De priesters van het Westland weten goed genoeg wat er hen te wachten staat. Ze hebben het zo vaak gehoord van hun Franse collega’s die naar hier gevlucht waren. Toch vinden ze altijd manieren om onze deze schismatieke eed onderuit te geraken en zelfs hun taak in deze moeilijke tijden uit te voeren.

Op 21 september 1797 gaan de Ieperse kerken dicht. De volgende dag is dat het geval in Poperinge. De kerk van Reningelst blijft nog open op zondag 24 september en op 1 oktober omdat de eerste decade maar eindigt op 2 oktober. Het volk stroomt hier toe uit Poperinge en het omliggende om de mis te horen in Reningelst. De sansculotten sluiten de Ieperse stadspoorten en laten niemand buiten zonder een paspoort. Kostprijs 10 à 12 stuivers per persoon.

Hoe dan ook de laatste misviering in Reningelst is er voor de Fransen te veel aan. Om 18u van diezelfde zondag moet de priester de sleutels van de kerk binnendragen bij de burgemeester. In Pervijze schrijven ze dat de geestelijken geen declaratie wilden afleggen en dat daarom vanaf einde september er een groep van 21 militairen zou komen beletten dat er nog een hoogmis zou gehouden worden in de Sinte-Catherinakapel. Vanaf begin oktober verzeilen de gelovigen in een clandestien circuit om nog verder mis te kunnen horen. Het betekent meteen het begin van een verdoken tijd.

Uit deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ (verschijnt einde 2020)

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>