’t Is stille waar dat het nooit en waait, maar toen Nas van Sarels dien ene keer met een stuk in zijn botten thuis was gekomen, dan had zijn Zenobie er warempel een orkaan van gemaakt, lijk over een week of vier die zaterdagavond.
’t Is geen vetlap vandaag (het weer is regenachtig)
Ik ga geen Blankenbergse rekening maken (niet nodeloos uitweiden)
Werken dat zijn hart watert
Ik spring niet lijk hij gaapt
+ E’twieën ze toenge pelen (uithoren).
+ Z’et è karpeltoenge (ze heeft een spraakgebrek)
+ ’t Vier in je roeper hèn (dorst hebben)