In de chronike van ’t bisdom van Kamerijck vindt men het volgende zeisel over zekere Boudewijn, grave van Vlaanderen. Vermoedelijk Boudewijn IX vertelt de kroniek. De koning van Vrankrijk, die te dien tijde de machtigste vorst van Europa was, had een dochter met name Beatrix, en hij wrocht met handen en voeten om Boudewijn met haar te doen trouwen.
Hoeveel werd er niet geschreven en verteld over varende vrouwen, ’t is te zeggen spoken of heksen, onder de gedaante van vrouwen, die over de aarde zweven of varen, zo snel en zo zacht, alsof zij de grond niet aanraken. Soms veroorzaakte hun stille vaart draai- en dwarrelwinden, die straten ver meedraaien. Vandaar kregen die draaiwinden, die zand en bladeren al wemelen omhoog drijven, de naam van varende vrouwen.