banner
dec 30, 2024
136 Views
Reacties uitgeschakeld voor Verteerd door het vuur

Verteerd door het vuur

Written by
banner

18 juli 1592. Al de gevangenen worden vanuit hun cellen aan het Zaalhof naar het gebouw van de kasselrij op de markt gebracht. Een jonge gast uit Dikkebus, een kerel van drieëntwintig, mag de spits afbijten. Hij heeft de doodslag op een dorpsgenoot op zijn geweten. Allemaal voortgekomen uit een banale ruzie om een jong meisje waarop de beschuldigde hem een messteek had toegediend. De dode Dikkebusnaar was zo te horen ook maar een moeilijke mens en niemand in zijn dorp heeft zijn dood betreurd. Maar dat doet natuurlijk niet ter zake voor de baljuw: de jongen wordt veroordeeld om in levende lijve ter dood gebracht te worden met het zwaard. Dat zal gebeuren op het schavot voor het podium voor het kasselrijhuis waar ze ondertussen alles in gereedheid brengen voor de executie.

Dan is het de beurt aan de andere twee Oostendenaars. Meneer Langemersch, de baljuw van de Zale zal weldra de aanklachten voorlezen. Het zijn twee Walen. Een van hen komt uit Lens in Artesië en de andere van Kaaster bij Eeke, ze zijn allebei rond de dertig jaar jong. Omdat ze betrapt werden als vrijbuiters zullen ze opgeknoopt worden, hier ter plekke aan de ‘potente’ op de markt. Hun goederen worden verbeurd verklaard en aangeslagen door de koning himself, iets wat in de taal van het gerecht omschreven wordt als ’s koningstafel.

Na de doortocht van de kleine garnalen is het nu tijd voor het serieuze werk. ‘Lange Claey’ wordt voor de vierschaar gebracht. Hij valt al meteen uit de toon en op zijn knieën, biddend om gratie en een zachte dood, iets waar hij eerder had moeten aan denken. De baljuw kucht een keer of drie en begint dan zijn aanklacht voor te lezen. Claey Van Dycke. In de wandeling staat hij bekend als de ‘lange schoenlapper’ en hij is inderdaad geboren in Ieper. Hij heeft zich tijdens zijn leven gekeerd tegen het geloof en tegen zijn rechtmatige koning. Claey wordt beschuldigd van systematische overvallen in Dikkebus, Reningelst, Kemmel, Mesen, Waasten, Komen en Wervik en dat over een periode van vijf jaar. Samen met het geboefte van Oostende heeft hij op al die plaatsen brand gesticht in huizen van de inwoners.

Hij heeft zich opgeworpen als leider van diezelfde vrijbuiters en deze naar hier meegesleept. Simpele pachters en landlieden van Oostende heeft hij opgeleid tot vijanden van de Westhoek. Ook de aanval op de weduwe van meneer van De Klijte wordt hem aangewreven. De vierschaar heeft daarom beslist dat hij aan de staak moet worden vastgebonden waar hij eerst en vooral zijn taal (zeg maar zijn tong) zal verliezen en daarna zal hij verteerd worden door het vuur. En nu is de tijd aangebroken voor dat jong ventje van Dikkebus. Een eenvoudige scherpe dood, onthoofd met het zwaard en bij volle bewustzijn en in vrede met de Heer en zichzelf. Hoewel ik daar bij nader inzien niet zo zeker van ben. De beul haast zich ondertussen al om de Waal van Lens naar boven te sleuren die even later al dood bengelt aan een touw.

De laatste aan de beurt is de man van Kaaster en die weert zich tot het uiterste om toch maar in leven te blijven. Kan hij dan echt geen gratie krijgen? Hij wordt zelfs op een bepaald moment van de ladder gehaald. Jezuïetenpater Lodewijk moet de Waal kalmeren en vermanen. Hij zal er wel voor zorgen dat God hem gratie en genade zal schenken. Ik betrap mezelf op enige vorm van cynisme: hoe zal deze Lodewijk daar in slagen? God moet mijn opmerking vermoedelijk gehoord hebben want het touw van de Kaasterman wordt tijdens zijn ophanging van de lier geslagen waardoor zijn doodstrijd ongemeen lang aansleept. Moeten sterven, bijna sterven en dan net niet kunnen doodgaan. Gruwelijk.

Dit is een fragment uit Boek 8 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 8
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.