banner
Jan 11, 2015
6026 Views

Katje-duik in Ter Duinen

Written by
banner

Menigmaal reeds heeft men ons de vraag gesteld hoe het komt dat er niets meer overblijft van de machtige abdij ten Duine te Coxyde. Op het schilderij van Pieter Pourbus (Gruuthusemuseum Brugge), kan men zich een goed gedacht maken van de oude abdij. De omheiningsmuren waren hoog en bereikten een totale lengte van 2300 meter; zij omgordden een oppervlakte van ongeveer 25 hectare, waar er, zo men weet, menigvuldige gebouwen stonden, waaronder er veel groot en hoog waren.

Welnu, geen steen blijft er nog boven de grond. De archieven echter en onze eigen opzoekingen, leren ons waar al dit bouwmateriaal naar toe is. In het archief van Nieuwpoort, rekeningen van 1595-1596, vinden wij: ‘de prelaat van dune over de coop ende leverynghe van zeecker groote quantiteyt van steens van het gebroocken clooster van voorscreven Dune tot sustentatie van bovengescreven wercken noodich, es per twee acquiten betaelt.’ Dit was voor werken uitgevoerd aan de sassen.

In 1611-1612 werden er een miljoen brijken verkocht door de abt van Ten Duine, Adrianus Cancellier van Duinkerke, aan de stad Duinkerke voor het bouwen van kazernen. Rond 1601 gebruikten de monniken veel brijken en ander bouwmateriaal om Ten Bogaerde in te richten als klooster. Wij ontdekten bij toeval (in 1938) een stapelplaats waar de monniken alle slag van bouwmaterialen vergaderd hadden. Langs de weg van Veurne naar Ten Bogaerde en de Zeepanne, waren er, op 700 meter ten noorden van deze hofstede, een groep kleine duinen, reeds omgeven van akkers. De eigenaar liet, om er een weide aan te leggen, het zand van deze duinen weghalen. Na een laag zand van 2 tot 3 meter dik weggenomen te hebben, vond men daar een grote hoeveelheid gemouleerde brijken, wit zandsteen en blauw arduin met kunst gebeiteld, in voetstukken en kapitelen van kolommen. Ook stukken van kolommen in wit zandsteen, ribben van gewelven in dezelfde steen.

Onder de kapitelen, meest in blauw arduin, zijn er grote en kleine, meest versierd met knoppen (crochets). Een kapiteel in blauwsteen is kunstig versierd met loovers. Er is ook een eigenaardig Grieks kruis, in gebakken klei, waarvan ieder arm 20 cm lang is, en cirkelvormig van doorsnede. De doorsnede van de armen is ongeveer 10 cm. Het kruis is gemouleerd op een gebakken steenblok, geschikt om in een gevel gemetseld te worden. Buiten de grote brijken zijn er enkele eigenaardige plaate brijken, metende 23cm op 18 en 6 en half dik. Dergelijk werden gevonden bij het kapelletje van Sint-Idesbald in de duinen, op gering diepte en los in de grond, maar ook in zeer klein getal. Enkele der beste stukken zijn bewaard gebleven en liggen bij het gemeentehuis op de zolder van de brandweer? De zwaarste liggen in een aanpalende tuin. De vermelde Bogaertstraat liep vroeger voort tot aan de ingang van de abdij: nu is het, vanaf de Zeepanne kruisstraat, een zandweg, die langs de Meulewalle voort loopt. Heel waarschijnlijk werd al dit materiaal haastig onder het zand begraven, zodanig dat de monniken de juiste plaats ervan niet meer gevonden hebben.

In 1641, in zijn Flandria Illustrata, spreekt Sanderus van de nog zichtbare puinen van de abdij. De monniken verkochten in het jaar 1800 nog brijken aan het bestuur van de Noordwateringe van Veurne. In de rekeningen van dit jaar vindt men: ‘Payez Paul van Lemschoote la somme de septante deux livres paresis en plain payement pour le transport de deux lest de briques des ruines de l’ancien couvent des dunes jusques à la nouvelle écluse de Nieuport a douze livres de gros chaque lest.’ Men was dan bezig de Oostsluis, gelegen bij Nieuwpoort te herbouwen.

Nog rond 1865, volgens oude vissers ons verteld hebbe, waren er op sommige plaatsen oude kelders waarvan de ingang soms blootwaaide met de stormwinden: dit was rond de Meulewalle. Ook menige puinen waren dan nog zichtbaar, want diezelfde oude vissers herinnerden zich nog uit hun jeugd dat zij katje-duik speelden tussen de nog rechtstaande muren.

Ten slotte moeten wij ook rekening houden met een aanzienlijke hoeveelheid brijken weggehaald door de vissers uit de Duinen. Gelijk wie een verandering wilde doen, een stal vergroten of nieuw maken, zelfs een geheel hofsteedje bouwen, iedereen ging naar de bouwvallen van de abdij, totdat er eindelijk niets meer van over bleef. Zo kan men begrijpen hoe die ontzaglijke bouwvallen, in minder dan drie eeuwen totaal verdwenen zijn. Dit is ten zeerste te betreuren, want die overblijfselen waren van groot belang voor de studie van de middeleeuwse bouwkunst, zowel als voor de geschiedenis van de abdij ten Duine. Wij bezitten bitter weinig in onze museums voortkomende van de abdij; daarom dienen de bovengemelde stukken met zorg bewaard te worden.

Uit Biekorf van 1947 – K. Loppens

Article Tags:
· · · · · · ·
Article Categories:
vergeten geschiedenis
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *