5 april 1567. De zaterdag voor Beloken Pasen, de afsluiter van de paasperiode. Ik vraag me af of we nog lang zullen moeten wachten op de gebruikelijke vijgen na Pasen. Het duurt inderdaad niet al te lang. Er komt nog maar eens een formeel expliciet verbod voor de geuzen en voor de andere sekten om te preken. Op het levende lijf. Je mag dit laatste gerust interpreteren als een onvervalst dreigement van het katholiek establishment. Hun schuur mogen de andersgelovigen ook vergeten.
De heren van de wet arriveren plotseling aan het Magdalenakerkhof waar ze de stoelen uit de ruimte halen en er de toegangsdeuren verzegelen. Achteraf zijn ze zo lomp om de zitmeubelen van de geuzen zomaar voor een appel en een ei verpatsen. Ik hoef er geen tekening bij te maken dat de geuzen allerminst opgezet zijn met deze gang van zaken. Met Beloken Pasen zelf worden de zaken nog verder op de spits gedreven. Al om 9u breken enkele soldaten binnen in de geuzenschuur.
Ze verschaffen zich via een raam toegang tot de gebedsruimte waar ze de rest van het meubilair meepakken en de preekstoel in gruzelementen slaan. Dat gebeurt allemaal buiten het medeweten van hun eigen kapitein en wanneer die op de hoogte gebracht wordt van de inbraak van enkele van zijn manschappen haast hij zich ernaartoe. ‘Ach laat ze maar’, denkt hij in zichzelf en na zijn vertrek breken de mannen verder de ramen en de glazen uit om die wat later te gelde te kunnen maken.
De rest van de inboedel wordt kort en klein geslagen. Maar liefst tweehonderd soldaten vieren hun lusten bot op de geuzenschuur. Ze gaan op zoek naar wagens bij de pachters om al het hout van het gebouw op te laden om die dan achteraf binnen te voeren in de stad. De tactloze afbraak houdt heel Ieper in de ban. Een mensenzee is er getuige van hoe de fiere tempel rond 16u tegen de vlakte gaat. Onder die mensen staan er natuurlijk ook veel geuzen. Landlieden en ambachtsmannen die zich aangetrokken voelden tot de eenvoud van Luthers leer.
Mannen en vrouwen die nu boos en verdrietig zijn. Als christelijke mens moet ik wel empathie voelen voor mijn andersdenkende medemens. In stilte verbijten ze hun tranen en frustraties. Een gebeurtenis om nooit te vergeten hier in Ieper; ‘de geuzenschuur op ’t Magdalenakerkhof gesteld werd op de zesde april op Beloken Pasen van het jaar 1567 geveld!’
Dit is een fragment uit Boek 8 van De Kronieken van de Westhoek


