De boom van Filips van Artevelde In die ‘Chronycke van Bachten de Kupe’ van 7 oktober 1974 ontdek ik een heel interessant artikel over de dood van Filips van Artevelde.
De boom van Filips van Artevelde
In die ‘Chronycke van Bachten de Kupe’ van 7 oktober 1974 ontdek ik een heel interessant artikel over de dood van Filips van Artevelde. Een stukje tekst die nauw aansluit op een fragment uit mijn deel 9 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ welke op 1 november 2019 verschijnt.
Laat me beginnen met het artikel uit 1974:
E.H. Karel Defoort, pastoor te Gyverinckhove-Leisele was onderpastoor te Poelkapelle van 1943 en 1949. Hij vernam van de oudere mensen dat tot voor 1914-1918 ieder jaar een autobus met Gentenaren naar Poelkapelle kwam. Men legde er een bloemenkrans neer aan een oude boom die met ijzeren hoepels bijeengehouden was.
Aan die boom heeft het lijk van Filips van Artevelde gehangen. De boom stond niet ver van de bocht op de weg van Poelkapelle naar Langemark. Deze boom werd slachtoffer van de eerste wereldoorlog. De directrice- kloosterzuster – van de lagere meisjesschool te Ingelmunster is afkomstig van Zonnebeke. Zij vertelde dat haar moeder met haar fiets tot aan de ‘Artevelde-boom’ reed.
En nu mijn verslag van het gevecht in Westrozebeke in het illustere jaar 1382
De Guldenberg van Westrozebeke
26 november 1382. Artevelde vertrekt met zijn volk uit Roeselare om de Franse krijgsmacht tegemoet te gaan. Niet zo ver van Westrozebeke krijgt hij de vijand in het zicht. Hij vindt er een zeer voordelige legerplaats om zijn kamp op te slaan zonder dat de vijand hen zou kunnen aanranden. Het Franse leger slaat zijn kamp op niet zo ver verwijderd van de Vlamingen. Tussen beide strijdkrachten bevindt zich enkel een partij land en een molendam, ter plekke de ‘Guldenberg’ genoemd. De avond valt natuurlijk al vroeg zo laat in de herfst. De Vlamingen profiteren van de invallende duisternis om te eten en te drinken en om zich te versterken voor de slag van morgen.
Dan gaan ze allemaal rusten. Rond middernacht ontwaakt het hele kamp – Artevelde incluis – door een vals alarm op de Guldenberg. Even later zetten de Vlamingen hun gestoorde nachtrust verder. Geschiedschrijver De Lettenhove vertelt er nog bij dat Arteveldes vrouw Yolanda Van den Broecke haar man vergezelt in zijn tent. En dat het echtpaar er toch niet helemaal gerust in is. Enkele dagen geleden werd haar broer in Ieper geslachtofferd bij de komst van de Fransen. Als het hier morgen in Westrozebeke verkeerd loopt zou ze nog wel nog eens weduwe kunnen worden. 27 november 1382. Een donderdag. Filips van Artevelde is al heel vroeg opgestaan en laat de trompetten schallen. Tijd om te vechten. De Vlamingen stellen zich op in hun slagorde. Aan de overzijde zijn de Fransen ook al wakker.
Graaf Lodewijk heeft de hele nacht het kamp bewaakt met 600 ruiters. Nog voor het klaar wordt laat de koning een heilige mis opdragen om te bidden tot God dat hij hun wapens zou willen zegenen. Daar hebben de Vlamingen niet eens aan gedacht. Voor de strijd begint heeft Filips van Artevelde ook nog wat te zeggen. Hij pompt zijn mannen moed in, zij hebben de Engelsen nergens voor nodig omdat die achteraf toch maar zouden weglopen met de eer van de overwinning. De Gentenaar stelt zich meedogenloos op t.o.v. de Franse edelen. De Vlaamse strijders mogen hen niet sparen maar moeten ze zeker doden, wie genade toont voor hen verdient zelf de doodstraf. Alleen de Franse koning zullen ze in leven houden, hij is nog een kind en weet niet wat hij doet.
Die zullen ze naar Gent leiden om hem daar het Vlaams aan te leren. Maar geen van de Franse hertogen, graven en edellieden mag ooit nog naar Frankrijk terugkeren. Of deze speech al dan niet uit het brein en de fantasie van een Franse kroniekschrijver voortspruit maakt natuurlijk een groot verschil uit voor de nagedachtenis van deze Filips van Artevelde. De schrijver heeft het er in elk geval over dat de Vlamingen door zijn woorden zodanig opgefokt zijn dat ze zich onoverwinnelijk achten. Rond 8u verlaten ze hun veilig kamp en lopen ze slordig en ordeloos de Guldenberg op om subiet het karweitje aan te pakken.
De Vlamingen vinden het zelfs niet nodig om zich zoals anders te beschutten achter hun karren en wagens. Nee, ze vallen direct aan, met een verschrikkelijke charge die de afdeling van de koning doet terugdeinzen. Daarna stormen ze zonder enige schrik op de beide vleugels van het Franse leger. Pas op dat moment ontrolt de vijand de koninklijke standaard en begint het echte gevecht. Duizenden Fransen die de Vlamingen zo scherp in de tang plaatsen, hen van zo dichtbij omsingelen en op een hoopje persen dat ze niet eens hun wapens kunnen gebruiken. In dit gedrum zijn ze niet eens in staat om zich te bewegen, laat staan om te slaan met hun ijzerwerk. In dit onoverzichtelijk kluwen van menselijke lichamen kappen en kerven de Fransen verschrikkelijk in op de Vlamingen. Op nog geen uur tijd is het spel hier afgelopen.
Hendrik Carpentier krijgt de wind van voor
De aanblik van het slagveld is afgrijselijk. 20.000 gesneuvelde Vlamingen liggen hier levenloos op de bloedende Guldenberg. Onder de massa lijken treffen de Fransen ook dat van Filips van Artevelde aan. De Franse koning laat hem ondersteboven ophangen aan een boom. Het roemloos afscheid van deze verwaande volksleider. Je leest zo dat de Fransen hier aan de basis liggen van deze oorlogsverslaggeving. Jacob De Rycke, Jan Herman en diverse andere leiders van de opstand verliezen eveneens het leven. Van de 9.000 Gentenaars die aan deze veldslag hebben deelgenomen schiet er geen één meer over om het te gaan navertellen in zijn thuisstad.
De verliezen bij de Fransen zijn minimaal. Na de eerste Vlaamse charge zijn ze nog nauwelijks in de problemen geraakt. Alleen het verlies van hun koninklijke standaard, de oriflamme bedroeft hen zeer. Wie overgebleven is in het beleg van Oudenaarde en daar verneemt wat er met hun vrienden gebeurd is in Westrozebeke, weet direct hoe laat het is. De Gentenaars slaan in paniek op de vlucht naar hun stad. Ze zijn zo over hun toeren dat ze niet eens de moeite doen om hun voorraden en wapens mee te nemen.
Tijdens deze vlucht verliezen ze zelfs nog een deel manschappen wanneer die achtervolgd en ingehaald worden door de belegerden van datzelfde Oudenaarde die nu na dit langdurig beleg van de hongersnood verlost zijn. Hendrik Carpentier, de roekeloze raadgever van Artevelde arriveert eveneens binnen Gent maar krijgt er de wind van voor: hij is de oorzaak geweest van deze verschrikkelijke nederlaag. Carpentier overleeft het niet en wordt ter plekke gelyncht.


