banner
apr 11, 2019
2594 Views

De ene scheet is de andere niet

Written by

Af en toe een wind lossen is gezond, maar als de winden mekaar in hoog tempo opvolgen en in beaufort toenemen wordt het tijd om in te grijpen.

banner

Af en toe een wind lossen is gezond, maar als de winden mekaar in hoog tempo opvolgen en in beaufort toenemen wordt het tijd om in te grijpen. Vroeger werden dokters nog niet niet zo veel vertrouwd en men nam bij voorkeur zijn toevlucht tot alternatieve praktijken. In de eerste plaats was er de H. Blasius (een heilige uit de 4de eeuw) die op 3 februari speciaal werd gevierd. En ‘what’s in a name’? Uit de naam zelf kan je zonder enige twijfel afleiden dat de heilige een specialist was in het ‘blazen’ en alle min of meer verwante aandoeningen.

In de Westhoek werd Blasius bij uitstek vereerd en aangeroepen in Krombeke. Van heinde en verre (omstreeks 1950 telde men in de noveen een 150-tal bedevaarders per dag, onder wie een aanzienlijk aantal Fransen) kwamen ze om er de heilige hulp te vragen tegen keelen maagpijn, tegen allerhande vormen van winderige buikpijn en tegen steen en graveel. Hoewel je bij ‘graveel’ niet te vlug mag denken aan ‘gravee’ of grove kiezelstenen, leunt het woord qua betekenis toch enigszins aan tegen kiezelstenen, hoewel het dan gaat om stenen in de blaas of in de nieren.

Het is dus duidelijk dat diegenen die door beperkt of overdreven ‘windvermogen’ geplaagd werden in Krombeke terecht kwamen.

Synoniemen

‘E sjeete’ of ‘een scheet’ heeft verschillende synoniemen, zoals ‘e wynt’, ‘e muf’, ‘e puf’, ‘e boertje’, ‘e poepesjitje’ enz … (een wind, een muf, een boertje, een poepescheetje enz … ). ‘Een wind’ wordt gebruikt in de beschaafde omgangstaal, bijv. bij de dokter, bij vreemdelingen of bij personen van een hogere rang. In dergelijke min of meer plechtige omstandigheden heeft men het over ‘E ku chin wynd los’n (loat’n)’ of ‘Hij kan geen wind lossen of laten’.

Eén van mijn kinderen had in de lagere school ooit een juffrouw die zelfs het woord ‘wind’ niet kon verzoenen met de algemeen gangbare etiquette binnen de muren van een klaslokaal. Als ze het typische geluid of de onmiskenbare geur van een scheet gewaar werd, maakte ze zich boos om de ‘muf die één van haar discipelen had geproduceerd.

Toch is ‘een scheet’ een woord dat op verschillende niveaus binnen het maatschappelijk leven een plaats heeft veroverd. Op reis ontmoetten we ooit eens een jongen die zijn meisje met de meest vertederende blik ‘m’n sjeete’ (mijn scheet) noemde. Persoonlijk vind ik het een ietwat vreemd woord om er je geliefde mee te benoemen. Maar ja … wat zei de Romeinse schrijver ook weer? ‘De gustis et coloribus non disputandum est!’ (Over smaken en kleuren moet je nooit discussiëren!)

Het gebeurt wel dat een lolbroek zijn winderige ontlasting binnen een kring van intimi wil vergoelijken door het met een haast lieflijk diminutief (verkleinwoord) ‘e poepesjitje’ of ‘een poepescheetje’ te noemen.

Voor de aardigheid nemen we ook ‘een boertje’ op, hoewel dit woord weinig of haast nooit in de Westhoek wordt gebruikt.

Samenstellingen en zegswijzen

Het is opvallend hoe vindingrijk de gewone man is om de verschillende windtypes te benoemen.

E pèrdesjeete:
Een paardescheet.

Een zeer luidruchtige scheet, die erg ongepast is in een select gezelschap.
E boeëresjeete. Een boerenscheet.

Een goed doorvoede scheet, die alle kwaliteiten van de gezonde buitenlucht in zich draagt.
E nunnesjitje. Een nonnenscheetje.

Zou als een licht geparfumeerd windje kunnen beschouwd worden, maar wordt meestal gebruikt om er een gebakje mee aan te wijzen, nl. meringue. van Dale noemt het ‘een schuimpje’. Je kunt deze delicatesse aanmaken door wit van ei tot schuim te kloppen, suiker eraan toe te voegen en het geheel te bakken in de oven.

’t Iz oal sjuum van sjeet’n. Het is al schuim van scheten.
Het deugt niet; het is allemaal kamelot.
E bieërsjeete. Een bierscheet.

Hiermee wordt vooral het weelderige en volle ‘bouquet’ van de scheet bedoeld, waarin de zwoele lucht van enkele uren biergisting zorgt voor het specifieke aroma.

’t Iz e witte sjeete. Het is een witte scheet. Hij is bleek.

Hoewel we op een eerste gezicht enigszins verrast zijn over de kleurencombinatie, blijkt bij nader onderzoek dat deze ‘witte scheet’ niets met winderige toestanden heeft te maken, maar dat die zijn oorsprong vindt tussen de lakens. Het Engelse woord ‘sheet’ is immers een ‘laken’ en de zegswijze ‘En is so wit lik e loak’n’ of ‘Hij is zo wit als een laken’ is ons ook goed bekend.

De ene scheet is de andere niet. Er zijn heel wat varianten mogelijk bij het produceren van een wind, maar er zijn nog meer varianten mogelijk bij het beoordelen ervan.

E stynkt lik en ot’r, e vort’n hoent.
Hij stinkt lijk een otter, lijk een ‘vorte’ (rotte) hond. Hij heeft een zware en vooral onwelriekende wind gelaten.
’t Iz e stynkbooch. Het is een stinkbalg. Hij stinkt.
‘Hij stinkt lijk de vorte (rotte) pest’. E stynkt lik de peste. Hij stinkt lijk de pest.

Varianten:
E stynkt lik de rotte peste. Hij stinkt lijk de rotte pest.
E stynkt lik de volte peste. Hij stinkt lijk de ‘vorte’ (rotte) pest.

De pest of de ‘zwarte dood’ was vooral tijdens de Middeleeuwen een gevreesde epidemie, die door de ratten werd verspreid. Van 1347 tot 1352 werden Europa en Azië getroffen door een buitengewoon zware epidemie, waarbij ongeveer een vierde deel van Europa omkwam door de ‘zwarte dood’. Tot in de 17de eeuw kwam regelmatig een pestepidemie dood en vernieling zaaien onder de bevolking.

In 1664 is deze ziekte nog eens epidemisch geweest; in twee jaar tijd bezweek een zesde van de bevolking van Londen. In 1743 is er in het stadsarchief van Poperinge voor de laatste keer sprake over de pest. Omdat Frankrijk in dat jaar nog geen maatregelen had genomen tegen de pest die in Sicilië was uitgebarsten, werd de invoer en doorvoer van katoen en wol via de weg Duinkerke-Poperinge-leper verboden. In de loop van de tweede helft van de 18de eeuw werden de Westhoek en heel Vlaanderen nog meerdere keren getroffen door de pest, maar toen was het de rundveepest. En daarvoor doen we er goed aan om naar de volgende zegswijze te kijken.

’t Iz de marulle. Het is de ‘marul’. Het is een ondraaglijke stank.

De Bo kent het woord ‘marulle’ enkel onder volgende schrijfwijzen: ‘marullie, marulje, marillie ‘. Het betekent hetzelfde als het Engelse ‘murrain’, d.i. sterfte, besmettelijke ziekte onder de dieren, die de ene na de andere sterven.

’t Jz e stynk’r. Het is een stinker. Letterlijk: Hij laat regelmatig stinkende winden.
Figuurlijk: Een persoon voor wie je moet opletten dat je je niet laat beetnemen.

In verband met een ‘stinker’ las ik ooit volgende Poperingse zegswijze (Biekorf)

Nog eeèn dy gin soldoad moe syn. Nog een die geen soldaat moet zijn.

Korte commentaar nadat iemand een scheet heeft gelaten. Soms werd door de lakonieke commentaar op een actuele situatie een oorzakelijk verband gelegd tussen de winderigheid en de gastronomische affiniteit van de producent:

En e -boën eet’n. Hij heeft bonen gegeten.
En ed andjoeënz eet’n. Hij heeft ajuinen gegeten.
E go mo; juuste z’n oend’rbroek moeêt’n bin smyt’n by d’n dokteur, e god ollez weet’n. Hij gaat maar juist zijn onderbroek moeten binnensmijten bij de dokter, hij gaat alles weten.

Te oordelen naar de stank die in de omgeving hangt zal het voor de dokter niet zo moeilijk zijn om een diagnose te stellen.
De kob’m e gon in z’n gat ny spin. De kobben gaan in zijn gat niet spinnen. Gezegd van iemand die een scheet laat.
De rats e gon oek an z’n gat ny knoag’n. De ratten gaan ook niet aan zijn gat knagen. Gezegd wanneer iemand een stinkende scheet heeft gelaten.
En ed eeèn e bloaz’n. Hij heeft een geblazen. Hij heeft een wind gelaten.

’t Tund’rd in z’n broek. Het dondert in zijn broek
’t Tund’rd oend’r neum rok. Het dondert onder haar rok
’t Tund’rd in de verte. Het dondert in de verte.
D’n dieën en iz ny [er e vool’n. Die is niet ver gevallen.

Hier wordt meer allusie gemaakt op de akoestische gevolgen van de winderigheid door te verwijzen naar de meest lawaaierige natuurelementen.

E kud oek van e sjeet e dund’rslag moak’n. Hij kan ook van een scheet een donderslag maken. Hij kan gemakkelijk de zaak overdrijven.
Z’n kanong god of (buèld’rt), Zijn kanon gaat af (buldert). Hij laat een bulderende wind.

Uit ‘Scatologische spreekwoorden en zegswijzen uit de Westhoek’ van Willy Tillie (1993)

Article Categories:
naar de bronnen van onze taal
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *