banner
nov 7, 2019
4561 Views

De haven van het Zwin

Written by

Het zeesas dat te Damme aan de monding van de Reie lag behoorde aan de Stad Brugge, het was van speciaal maaksel, de deuren werden in de hoogte gewonden en de schepen moesten eronder doorvaren.

banner

De Brugse haven

De oudste verbinding van Brugge met de zee was langs het Oude Zwin dat langs Koolkerke, Eienbroek, Schapenbrugge en het Hazegras in den zeearm van het Zwin liep niet ver van de zee. Deze waterweg behoorde toe aan de stad Brugge tot aan Schapenbrugge.

Niettegenstaande het in rechte lijn naar de zee liep, schonk het Oude Zwin voorzeker geen voldoening, want van af 1180 wordt een anderen waterweg gebruikt: de Reie die van Eegem kwam, door Brugge liep om op de plaats waar nu de stad Damme ligt, in de zeearm van het Zwin uit te monden. Aan de monding van de Reie had de stad Brugge dijken opgeworpen en een zeesluis gebouwd. Errond had ze de stad Damme gesticht, die voortaan de voorhaven van Brugge zou zijn.

Langs het Zwin werden nog andere plaatsjes gesticht en met stadsrechten voorzien, namelijk Monikenrede ( het Z.O. gedeelte van de gemeente Oostkerke) dat vermeld wordt in 1226. Hoeke werd gesticht door de Duitsers in 1252-1253, ten gevolge van onderhandelingen tussen de Duitse kooplieden en de graaf van Vlaanderen. Mude bestond reeds in 1210 en Sluis, dat later na het verzanden van het Zwin de voorhaven van Brugge zou worden, werd gesticht rond 1290.

Al deze stadjes vormden de Brugse haven, of, zoals in de Engelse oorkonden van 13de eeuw staat: ‘de haven van het Zwin’.

Het zeesas dat te Damme aan de monding van de Reie lag behoorde aan de Stad Brugge, het was van speciaal maaksel, de deuren werden in de hoogte gewonden en de schepen moesten eronder doorvaren. Reeds in de oudste tijden moet het zo geweest zijn, want in de Brugse stadsrekening van 1285 vinden we een betaling: ‘Item, tune carpentariis et laboratoribus ad windaes: 83 s. 4 d.’; zo kwam het dat er geen zeeschepen naar Brugge vaarden, omdat ze hun masten hadden moeten neerleggen. De zeeschepen in het Zwin laadden hun waren over in binnenlanders die naar Brugge vaarden. De bewering van Duclos dat het Vuulreitje (nu Annonciatenstraat) vroeger de haven van Brugge was, steunt op een kaart uit de 18de eeuw, die bewaard wordt in het Gruuthuzemuseum.

De havens van het Zwin hadden geen kaaien, het waren getijhavens. De schepen werden bij hoog water naar den boord van het water getrokken en daar op het droge gezet, zooals we zien in de beschrijving van de vloot van Filips-Auqust die in 1213 te Damme door de Engelsen aangevallen werd: ‘ … puis alèrent assaillir les grans nés qui estoient plus priès de la ville del Dam, mais elles estoient à sec sor la terre traités…’ (daarna trokken ze op om de groter schepen te overvallen, die dichter bij de stad Damme lagen, maar deze waren op het droge getrokken)

De zeevaart geschiedde vroeger enkel in de zomer, omdat er te veel nevel en stormen waren tijdens de wintermaanden. Als de winter aankwam hadden de schippers van Harderwijk en Kampen de gewoonte hun schepen tussen Hoeke en Sluis op het droge te trekken en langs de landweg naar huis
te gaan.

De binnenscheepvaart geschiedde bijna uitsluitend tijdens de winter, omdat er toen alleen water genoeg was om te varen. Vele oude contracten voor de levering van steen of hout, bepalen dat de levering moest geschieden ‘met het eerste winterwater’, dus van zodra de waterwegen bevaarbaar waren.

Maar om de verbinding tussen Brugge en zijn voorhaven tijdens de zomer in stand te houden, ’t is te zeggen wanneer de zeeschepen in het Zwin kwamen, was de Reie tussen Brugge en Damme ingedijkt en werd er langs het zeesas van Damme zeewater ingelaten. ‘… en de goede lieden waarvan het land ligt in de watering van Romboutswerve, ten Noorden van de Reie die van Brugge naar Damme loopt, … op het feit dat zij beweerden dat de stad Brugge verplicht was de landerijen van Romboutswerve teqen de Reie te beschermen, om reden dat de stad Brugge, wanneer het haar paste, het waterpeil van de Reie verhoogde of verlaagde door middel van haar zeesluis te Damme, om de schepen met koopwaren naar of uit de stad te laten varen, wanneer het haar paste’.

Tot rond 1250 was de Brugse handel actief, Brugge voerde zelf waren uit en in op eigen schepen. Deze schepen waren eerst de visserschuitjes van het Zwin, die meer konden verdienen met het vervoer van waren als met vissen. Later waren het schepen die speciaal voor de handel gebouwd werden, maar het waren geen zeeschepen zoals op onze dagen. We bezitten de beschrijving van de lading van zulk een scheepje van rond 1300, dat in Engeland aangeslagen was. De lading bestond uit twee vaten wijn, een honderd hectoliter zout, meel en appelen, twee ton erwten en nog twee ton zout. De zeevaart bracht toen veel op : het schip was 15 Engelsche ponden waard en de lading 16 pond, de vrachtkosten beliepen 6 pond, dus meer dan een derde van de waarde van de lading, en ook van de waarde van het schip.

De oudstbewaarde statistieken van de zeeschepen die te Sluis aankwamen, zijn uit het jaar 1486-1487, tijdens dit jaar waren er 73 schepen ingekomen met een lading van 8.272 ton. De gemiddelde maat van de schepen was dus 113 ton, het kleinste mat 40 ton, de drie grootste samen 800 ton, het grootste dus ± 300 ton, de meeste schepen maten tusschen 100 en 200 ton. Een ton of vat was 2.000 pond of 928 kg.

Uit ‘Brugge op het einde van de 13de eeuw’ van Dr. J./ De Smet van 1933

Article Categories:
vergeten geschiedenis
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *