banner
feb 10, 2025
143 Views
Reacties uitgeschakeld voor De oude nederzettingen van het Ieperse

De oude nederzettingen van het Ieperse

Written by
banner

Er worden pas vanaf het jaar 1000 fysieke sporen van enige bewoning terug gevonden in de onmiddellijke omgeving van Ieper. Dit is veel eerder het geval voor Kortrijk (Coretoriaco) en Wervik (Werawiaco) die dank zij hun ligging aan de Leie belangrijke vestigingsplaatsen betekenen voor de Romeinen. Er bestaat een verbindingsweg tussen Kortrijk en Cassel (Castello Menapiorum). Die oude Romeinse heirbaan loopt via Wervik langs de zuidelijke kant van de Ieperse nederzetting tot in Abele en Poperinge (Pupurningahem), waar de weg zich splitst met enerzijds de richting naar Cassel en anderzijds richting kust via Elverdinge (Alifrithingas) en Klerken (Clariaco).

In de nabije Ieperse omgeving bevinden zich de nederzettingen (landbouwexploitaties) van Vlamertinge, Elverdinge en Boezinge die naast de verbinding over het water tijdens de Romeinse bezetting eveneens verbonden werden door een heerweg. Veel generaties later zullen de locaties Flambertenges (1066), Elver(zenge)s (1066) en Bosinga (1119) voor het eerst schriftelijk worden genoemd. Noordelijk van deze oude landbouwnederzettingen bevindt zich een erg bosrijk gebied dat als een soort schild de al even oude bevolkingsgordel aan het water van de Ijzer afschermt. Die bossen tussen de Ijzer en Elverdinge zullen pas ontgonnen worden tussen de 11de en de 13de eeuw. Die bosontginning zal leiden tot de stichting van het centraal gelegen Wastina (Woesten) door de graaf van Vlaanderen, Diederik van den Elzas. Dat gebeurt in het jaar 1161.

Het duurt natuurlijk duizenden jaren vooraleer veel van die Ijzernederzettingen met hun eigenste naam worden vastgelegd. Reninge (in 877: Reninga), Oostvleteren en Beveren in 806 (Fletrinio), Krombeke in 875 (Crumbeke). Ook de patroonheiligen van die nederzettingen verwijzen naar een hoge ouderdom: St. Rectrudis (+688) (Reninge), St.Amatus (+690) (Oostvleteren), St. Blasius (+316) (Krombeke), St. Audomarus (+670) (Beveren) en St.-Maarten (+397) in Westvleteren en Haringe. Die naamgeving heeft te maken met predikers die tijdens de 7de eeuw de heidense landbebouwers langs de Ijzer poogden te overtuigen van het christelijk geloof. Ten oosten van Boezinge bevinden zich Zuidschote, Noordschote en Pilkem. Noordelijk van Ieper liggen de woonkernen van Langemark, Merkem en Poelkapelle.

De namen van Langemark en Merkem blijken afgeleid van een bijrivier van de Ijzer, de ‘Markis’. De beek wordt op vandaag door de lokale bevolking nog altijd het ‘Martje’ genoemd. In 869 is er sprake van Marcheim (Merkem) en Langemark wordt in 1109 eenvoudig ‘Marc’ genoemd. (In 1066 is dit nog ‘apud villam Marcam’). Net zoals het geval bij de plaatsnaam van Poperinge (Pupurningahem) is de Frankische invalshoek niet zo ver te zoeken. Poelkapelle is ongetwijfeld veel later ontstaan dan Langemark. In 1096 wordt de locatie voor de eerste keer genoemd als ‘Capelle ter poele’. Het element ‘capelle’ wijst op een ontstaan in de 11de eeuw. Poelkapelle zal trouwens tot in de 19de eeuw een afhankelijke kapel blijven van buurgemeente Langemark.

Zuidschote en Noordschote bevatten het achtervoegsel ‘schoot’ dat verwijst naar het Germaanse ‘skauta’, een beboste hoek hoger land die uitspringt boven een moerassig terrein. Beide leefgemeenschappen situeren zich inderdaad op een zandrug die omgeven is door de Grote Kemmelbeek, de Iepere en in het noorden de Ijzer. De kapel in Zuidschote is afhankelijk van die van Boezinge. Zo staat het toch in het jaar 1119 omschreven als ‘altare de Boesingha cum appendicia capella que Sudcotes vocatur’.

Ten oosten van Langemark bevindt zich de nederzetting van Passendale. In 844 wordt Passendale voor het eerst geattesteerd als Pascandala. Dat de naam ‘pasik’ (kind) in Passendale terug te vinden is, lijkt erg twijfelachtig als we het achtervoegsel ‘ala’ in de plaatsnaam ontwaren. Ten oosten van Ieper, verscholen in talrijke bossen, bevinden zich de landbouwnederzettingen Zonnebeke, Zillebeke en Hollebeke, Geluveld. Alle zijn ze hydroniemen, waternamen, die verwijzen naar het heilige ‘al-apa’ water van onze voorouders.

Duizenden jaren na datum worden hun plaatsnamen op papier teruggevonden: Hollebeke in 1185 (Holebeca), Zonnebeke in 1072 (Sinnebacche), Zillebeke in 1102 (Selebecha) en Geluveld in 1109 (Geluelt). Tussen Hollebeke en Geluveld ligt Zandvoorde dat in 1102 geattesteerd wordt als Sandafurda, wat staat voor een doorwaadbare plaats in een waterloop. En dan komen we aan bij de zuidkant van Ieper. Hier bevinden zich Dikkebus en Voormezele. Dikkebus (1089: Thicasbusca) verwijst rechtstreeks naar zijn ligging midden in een dicht bos. Voormezele wordt in 1069 genoemd als Formesela. De ontstaansnaam van Formesela lijkt te duiden op een ontstaan tijdens de Karolingische tijd (tussen het jaar 700 en 900). Maar opnieuw verwijst de ‘ela’ naar een plaats aan het water die al 2.000 jaar vroeger werd bewoond dan in de Karolingische tijd.

De patroonheiligen Sinte-Katharina van Zillebeke en Sinte-Margaretha van Geluveld wijzen op de opstart van de kerkgeschiedenis in deze nederzettingen in diezelfde Karolingische periode. Op basis van de namen van de patroonheiligen kan wel enige aanduiding gegeven worden i.v.m. het ontstaan van de diverse kerkparochies in de gordel rond Ieper. Sint-Maarten is erg populair bij de Frankische adel (vanaf het jaar 400) wat er op wijst dat de parochies van Ieper, Beselare en Moorslede wel eens rond die periodes worden gesticht. Sint-Pieter, iets later bekend geworden dan Sint-Maarten, wordt al snel de grote tegenhanger van die Sint-Maarten.

Sint-Pieter vinden we bij ons terug in Elverdinge en Ieper. Maar er bestaan een reeks van heiligen zoals Sint-Michiel te Boezinge, Sint-Jan de Doper te Dikkebus, Sint-Paulus in Langemark, Sint-Barabas in Noordschote en Onze-Lieve-Vrouw in Hollebeke, Voormezele, Zonnebeke en Brielen. Ze verwijzen allemaal naar de periode rond het begin van onze nieuwe tijdsrekening en de geboorte van Christus. In Passendale vinden we Sint-Audomarus (de eerste bisschop van Terwaan tussen 639 en 667) terug die de Westhoek kerstende in de 7de eeuw wat dus eigenlijk laat vermoeden dat de heidense landbouwnederzetting Passendale rond 650 omgevormd wordt tot een parochie die voortaan gestoeld zal zijn op de christelijke leer.

Dit is een fragment uit Deel 1 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 1
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.