banner
dec 23, 2024
132 Views
Reacties uitgeschakeld voor De Veurnenaars beloven ‘beteringe’

De Veurnenaars beloven ‘beteringe’

Written by
banner

En nu dwalen we terug naar het Veurne van 1300 waar ze het gelag betalen voor hun steun aan de graaf en hun voorrechten en eigendomstitels al opnieuw zijn kwijt gespeeld. De schepenen van de stad zijn immers samen met Gwijde van Dampierre als vijanden van de Filips de Schone aangehouden in Frankrijk. Er moeten grote smeekbeden bij de Franse koning te pas komen, om ten lange laatste deze maatregelen ongedaan gemaakt te zien. Er hangt wel een prijskaartje (zeg maar fikse boetes) aan vast.

Er wordt een ‘akte van verzoening’ opgesteld waarin de Veurnenaars ‘beteringe’ beloven en zich engageren om elk jaar en tot in de eeuwigheid de som van 400 Parijse ponden te betalen aan hun monarch. Daarbovenop komt er een boete van 6.000 ponden die over tien jaar dient betaald te worden. De akte wordt opgemaakt en ondertekend in de rekenkamer van Rijsel in de maand september van 1301. Het heeft bloed, zweet, onderdanigheid en onnoemelijke financiële inspanningen gevergd om opnieuw in het bezit te komen van hun vroegere eigendommen en vrijheden. Pauwel omschrijft het zo mooi in zijn jaarboeken: ‘ ’t gone een uutnemende sware last was voor een aerm ende verbrant stedeken’.

De hoge accijnzen en beenharde regering zorgen voor bijzondere misnoegdheid in Vlaanderen. Vooral in Brugge. Die zware belastingen in combinatie met de manier waarop de Fransen het volk minachten, leiden er in 1302 tot de Brugse Metten. Ze jagen het Franse crapuul de stad uit. Jan van Namen, de broer van Gwijde, komt aan het hoofd van de Vlaamse rebellen en roept ondermeer de mensen van Veurne-Ambacht en de Kasselrij van Veurne op om zich te keren tegen de Fransen en zijn kant te kiezen. De Veurnenaars rukken zich (nog maar eens) los van hun engagement ten opzichte van de Franse schatkist en kiezen als eersten resoluut de Vlaamse zijde. De rest van de Vlaamse steden en Kasselrijen volgt hun voorbeeld.

Er ontstaat een hetze tegen alles wat blauw- en Leliaardgezind is. De abt van Ter Duinen vlucht halsoverkop naar Parijs. In het seminarie van St.-Bernard sterft hij van verdriet. Tja. Verkeerde keuzes gemaakt in het leven zeker? De achtergebleven broeders van Ter Duinen eten de boter voor zijn Fransgezindheid. Er wordt grote schade toegebracht aan de eigendommen van de abdijen en aan de landerijen van ieder die betrokken was met de belastingsterreur op het Vlaamse volk. De burggraaf van Veurne en hoogbaljuw Reyfin, met in hun zog de ’treffelijkste’ van de Kasselrij, vrezen voor hun leven en vertrekken naar de Franse hoofdstad.

Ook hun goederen worden geplunderd. Van hun woningen blijven er geen twee stenen meer op elkaar staan. De Guldensporenslag komt er nu snel aan. Kortrijk is de bestemming, want in het lokale kasteel zitten er honderden Franse soldaten verscholen. Ze wachten op versterking van een grote krijgsmacht om samen de Vlamingen neer te slaan. Wie anders dan Robert van Artois zal zorgen voor de kastijding van de Vlamingen? Alle beschikbare jonge mannen van Veurne-Ambacht wapenen zich en trekken onder leiding van hun aanvoerder Ustaes (Eustachius) Sporkin naar Kortrijk. De afloop van de strijd is bekend. Tijdens de slag van Groeninge op 11 juli 1302 laten 20.000 Fransen het leven. Ook Robert van Artois is er aan voor de moeite. Als zijn dode lichaam door de Vlamingen herkend wordt, krijgt het nog meer dan dertig dolksteken te verwerken. Ze symboliseren de haat van het Vlaamse volk tegenover de Franse arrogantie.

Ustaes Sporkin en zijn Veurnenaars hebben dapper gevochten voor de Vlaamse vrijheid en worden met lof overladen. Jan van Namen die gouverneur, ruwaard, van Vlaanderen is geworden, slaat Sporkin tot ridder en stelt hem aan als de nieuwe hoogbaljuw van Veurne. De voormalige hoogbaljuw Boudewijn Reyfin blijft veiligheidshalve op Frans grondgebied want in Veurne heeft hij het definitief verkorven. De gebeurtenissen stapelen zich werkelijk op in de herfst van 1302. Gent, Rijsel en Douai komen weer in Vlaamse handen. Waar mogelijk worden de Fransen verdreven. Maar nog voor het aanbreken van de winter staat Filips de Schone al opnieuw aan de Vlaamse grenzen met een krijgsmacht van 80.000 verse krachten.

Dit is een fragment uit Boek 3 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 3
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.