Woesten
De parochie van Woesten was in de oude tijden een groot bos dat toebehoorde aan de graaf van Vlaanderen en omschreven werd als de ‘Woestynne van Reninge’ omdat ze naast die parochie gelegen was. In onze oude Vlaamse taal betekent ‘Woestynne’ een wildernis of een onbewoonde plaats. Dirk van de Elzas, graaf van Vlaanderen heeft de bossen van deze wildernis laten opruimen en doen bewonen en cultiveren. Dat gebeurde in het jaar 1161.
Hij heeft diezelfde landen in eeuwige cijnsrente uitgegeven voor zijn eigen behoeften, volgens de brieven door hem uitgegeven in de Latijnse taal en die als volgt luidden: ‘ego Theodoricus D.G. Volis tudinum reningensem victu nostro specialiter deputantes’, wat in de Vlaamse taal betekent; ‘ik Theodor bij de genade van God, graaf van Vlaanderen en samen met mijn zoon Filips, de woestijn van Reninge in het bijzonder voor onze leeftocht stellende, hebben wie die zelf gegeven aan landbouwers voor hun gebruik in ruil voor jaarlijkse renten en zo vallen die onder onze heerschappij en omdat deze in de oude tijden nog nooit toebehoord heeft aan enige parochie, hebben we op deze gronden zelf een kerk gesticht en zullen we een priester voorzien met een inkomen.
Deze kerk zal dienen voor de parochianen en voor niemand anders en zal toebehoren aan al diegenen die hier willen wonen. Indien ze onderworpen zijn aan een andere heerschappij moeten ze ons een attest bezorgen om tot bij ons te komen dat zij niet alleen persoonlijk maar ook al hun nakomelingen op onze grond. We geven hen deze vrijheid voor de eeuwigheid en bepalen dat ze onder de wetten en de justitie zullen vallen van de commune van Veurne en onderworpen aan deze keure. Ze zullen in alle tijden vrij en ontslagen gehouden zijn van alle diensten, vragen en pointingen en alle andere schattingen die gelden voor de andere inwoners van onze landhuis.
Te ware dat ze voor de gemene bescherming van ons land te velde worden geroepen. Bij eventuele klachten kunnen ze zich melden bij de justitie in Ieper die de bediening zal bezorgen van alle leentochten en deze moeten samen met de renten tijdig betaald worden in Ieper. Te weten; de geldrentes op de geboortedag van Sint-Jan. Voor wat betreft de haver en de kiekenrentes zullen deze overhandigd worden tussen bamis en lichtmis. Indien ze op de gestelde tijd niet betaald hebben, zullen hun goederen afgehaald worden door diegenen die de bediening en de ontvangst ervan zullen hebben, nochtans zonder enige boete te betalen zodat hun vrijdom niet zal gebroken worden.
Omdat al deze zaken vast en onverbrekelijk zouden blijven, hebben wij deze brieven met onze zegels bevestigd, ter presentie van Desiderius, proost en kanselier en zeer veel andere ridders, actum te Ieper in het jaar des heren 1161, op Sint-Laurensdag. Hieruit kan met duidelijk zien wanneer deze parochie haar beginsel heeft genomen en op welke manier ze bewoond is geworden, samen met het tijdstip wanneer de bouw van de kerk gebeurd is. In Vlaanderen zijn er geen andere parochies die Woesten of Woestijne genaamd worden zodat met gelooft het het geslacht van Woestijne uit deze parochie haar naam genomen heeft.
De heerlijkheid van Woesten
Daar gaan geen foncierlanden mee met deze heerlijkheid. Maar het schijnt dat dit vroeger wel het geval is geweest en dat deze heerlijkheid veel foncierlanden moet bezeten hebben. Maar op een bepaalde tijd werden ze uitgegeven in particuliere lenen, te weten 14 gemeten en, nu maar bevonden 12 gemeten zijnde met een grote en hoge mote met zeer wijde en diepe grachten, rondom gelegen een weinig ten oosten van de kerk. Daar heeft in vroegere tijden een groot en sterk kasteel opgestaan, zoals men kan bemerken uit haar gelegenheid; grote fundamenten die men daar nog altijd kan vinden.
De betreffende partij land is een leen gehouden van de waarachtige kamer en waar ook de heerlijkheid van Woestijne toe behoort. In het jaar 1676 heeft jonkheer Jacques de Belver, de heer van deze parochie dit leen gekocht en daarop gebouwd een gemeen huis om zich daar soms te gaan vermaken. Hij liet het huis bouwen met een deel materiaal die hij in de oude fundamenten kon laten uitbreken. Naast dit leen is er een partij bos van 41 gemeten gelegen, genoemd ‘De Warande’, eveneens gehouden van de waarachtige kamer. Dit bos werd in 1679 verkocht door mevrouw, weduwe van jonkheer Guillielmus van Kamer als gebleven zijnde in schade en bate van haar mans sterfhuis.
Adrian Staelen, bij aankoop van jonkheer d’Aranda, burgemeester van het Brugse Vrije, competeert daar neffens 22 gemeten zaailand, eveneens gehouden door de wetachtige kamer. Daarom te meer te veronderstellen dat diezelfde stukken grond ooit delen geweest zijn van deze heerlijkheid omdat ze allemaal gehouden worden van de wetachtige kamer van Vlaanderen, net zoals de heerlijkheid van Woesten ook gehouden is. Van de vermelde kamer zijn alleen maar gehouden de lenen die de prins uitgeeft uit zijn erfgoederen van Vlaanderen.
Uit de archieven: ‘La Woestynne. L’Espinoy. En lan 1293 un seigneur de Gistelles a eu femme, la fille heritiere du seigneur de la Woestynne. Messire Louis de Flandre, dit le Frison, bastaerd du vicomte Louis de Male auquel le dit comte donna en avancement de son mariage avec dame Marie de Gistelles, dame de Swevegem et de Roosebeke les terre et baronnies de praet et de Woestynne. La terre et seigneurie de la Woestynne est une ancienne baronnie en Flandres et fust cidevant possedée par les seigneurs de cette noble famille qui furent puissans et vaillant en armes, et Philippe, seigneur de Woestynne, chevalier, Maria Isabeau, sa fille, héritière à messire de Gistelles, seigneur de Warmisere et apporte son dit Mary la dite terre en mariage, laquelle depuis u démeurée aisdits seigneurs de Gistelles jusques en l’an 1379.
De heerlighede van Becelaere (Beselare) aan het huis van Woestynne.
La Woestynne. Louis de Flandre, gezeid Frison, bastaerd zoone van Louis van Male, graaf van Vlaanderen aan wie zijn vader had in avancement van huwelijk met dame Marie van Gistel, vrouwe van Zwevegem en Roozebeke, de landen van Praet en Woestynne. Hij had een zoon genaamd ….., hij droeg d’argenta kanton de Flandre.’
–
Uit ‘De pubertijden van Veurne-Ambacht’. Lees de volledige tekst hier.


