Ook zo’n bizar onderwerp is de term ‘zegeningen’. Als je daarover nadenkt dan is het inderdaad wel gek en bizar dat priesters mensen zegenen. Waar komt dit gebruik vandaan?
De drie soorten elven
Het nieuwe hoofdstuk over elven zal niet onderdoen voor de rest en dus ga ik welgezind verder met deze kroniek. Mythische wezens in een groot scala van vormen en kleuren. Ik wist helemaal niet dat er drie soorten elven bestaan: witte, grijze en zwarte. De witte elf presenteert zich in onze saga altijd als een goede broer, een trouwe bewaarder. Hier komt ongetwijfeld de katholieke naam van ‘engelbewaarder’ vandaan. De witte elf en de engel hebben in wezen dezelfde betekenis. De zwarte elven daarentegen zijn boosaardig en diabolisch van karakter. Grijze elven zijn op hun beurt zwervende en dolende geesten van verstoorde doden, soms gemeen of ondeugend. Je moeten ze niet irriteren want in wezen zwerven ze alleen maar in het rond om kwaad te doen. Ze brengen ellende aan de mensen die ze niet kunnen verdragen.
Vooral ’s nachts bij maanlicht spelen ze een schimmig spel met de koeien in de stallen of met het meel in de molens. Ze kunnen zo wraakzuchtig zijn dat ze huizen en molens in brand steken. Je moet ze gewoon met rust laten en als je daartoe in staat brengt dan brengen ze vaak geluk aan de boeren waar ze mogen verblijven. Hij ziet zijn hoornbeesten groeien en gezond zijn, de verkoop is goed en de dood lijkt wel weg te lopen van zijn stal. Zwarte elven zijn demonen die door de lucht zwerven op kleine zwarte paardjes, ‘Nachtmeires’, de nachtmerries waar we allemaal wel eens mee te maken krijgen in onze slaap. De zwarte elven smijten zich op slapende mensen en proberen hen te smoren. Op andere momenten trekken ze de mensen aan met dwaallichten en geheimzinnige geluiden boven greppels en moerassen. In de Edda staat er geschreven dat de elven dichter staan bij de goden dan bij de mensen en dat ze qua intelligentie boven de reusachtige mensen staan. Elven zijn dus kleiner en werden daarom ’twergen’ genoemd.
De vierde dag van de week is voor Wodan
Ook zo’n bizar onderwerp is de term ‘zegeningen’. Als je daarover nadenkt dan is het inderdaad wel gek en bizar dat priesters mensen zegenen. Waar komt dit gebruik vandaan? En wat is de werkelijke betekenis van iemand zegenen? Het gebruik bestaat al in de eerste eeuwen van onze geschiedenis. Genoeg voorbeelden ervan. Onze voorouders dronken ter ere van Odin, Thor en Freya zodat ze hen liefde zouden schenken en graag zouden zien en hen niet zouden vergeten. Dat ‘vergeet ons niet’ is in het Frans ‘mémoire’, ‘denk aan ons en zie ons graag’ en werd in die oude Noordse mythologie omschreven als ‘minne’. Woorden als ‘minnedrank’ en ‘beminnen’ zijn ontstaan uit de verzuchting van onze voorouders om graag gezien te worden door de goden, dat zij hen zouden zegenen met hun liefde. Op Wodensdag, de vierde dag van de week werd er gebeden ter ere van Wodan zodat hij hen zou zegenen en beschermen. Tegen ziekten, ongeluk, goede oogsten. In een oude bibliotheek van Oxford zijn er nog altijd van die oorspronkelijke gebeden bewaard gebleven. Ik citeer even volgend drieluik:
Eastward ic stande, Arena ic me bidde, etc.
Erce, erce, erce, Eerdhan, Modar, etc
Hâl ves thû, folde, Fira môder, etc.
Op andere plekken zegent de moeder het kind dat ze op de wereld heeft gezet en die ze nu achterlaat. Ze steekt daarbij haar vijf vingers in de lucht, het verzoek dat vijfenvijftig wachters haar kind zullen beschermen. De mens heeft altijd een grote nood gehad dat de goden en de natuur hem zouden beschermen en dat idee is doorgedrongen tot diep in het christendom. Het duurt niet lang voor we hier de bekende zegeningen terugvinden. De priesters bevelen ons aan bij God, bij moeder Maria, bij al de heiligen en de hele reutemeteut van sinten. In Gent kregen de kleinsten onderstaand gebed te horen voor ze naar dromenland mochten verhuizen. Ik mag dan wel geen christelijke pater zijn maar geef grif toe dat het gebed mooi en teder is. En natuurlijk op en top naïef. Maar dat mag weleens!
’s Avonds als ik slapen ga,
Volgen mij zestien engelkens na:
Twee aan mijn rechterzijde,
Twee aan mijn linkerzijde,
Twee aan mijn hoofdeinde,
Twee aan mijn voeteinde,
Twee, die mij dekken,
Twee, die mij wekken,
Twee, die mij leren
De weg des Heren,
Twee, die mij wijzen
Naar ’t hemels paradijsken.
De zwarte haan van de onderwereld
Genoeg gebeden voor vandaag. De schrijver staat al klaar met nog zo’n oud symbool. De haan. Voordat de haan het embleem werd van een door de kerk verguisde cultus was het beest eerst een heksendier dat al mooie tijden beleefd had. In de Edda werden de helden gewekt door een haan met een gouden kuif, hij was zonder spoor van twijfel een boodschapper van Wodan, of van Ziu of Diu, de Germaanse Mars, een zwarte haan die zingt in de onderwereld. Ik schrik op van die oude naam voor Mars. Oude Germaanse bronnen hebben het effectief over Dî, Diu, Tiu en Ziu. Ik herken er direct de Franse benaming voor God in: ‘Dieu’. Deüs.
De Franse gelovigen bidden zo maar onbewust en zonder dat zelf te beseffen voor de oude Mars. Zo zie je maar hoe die oude tradities zich ongelooflijk diep hebben ingegraven in het denken en doen van de hedendaagse mens. Stil even! Halt. Heb ik het daarnet niet gehad over namen als ‘Diutiek’, ‘Diutiek’, ‘Thiudisk’, ‘Ditesc’, ‘Duuysc’. Ik omschreef ze als ‘mensen’ en ‘bevolking’ maar mijn omschrijving was warempel onvolledig! Het zijn ‘mensen van God’. De oude Germanen bekeken zichzelf als mensen van God. Duits en Diets betekenen dus in de letterlijke zin van het woord: ‘mens van Diu’.
Moest Adolf Hitler dat geweten hebben zou hij misschien een toontje lager gezongen hebben. Hoewel zijn ‘Übermensch’ toch dicht in de buurt is gekomen van ‘Ditesc’. Waar komt het woord ‘god’ dan wel vandaan? Oorspronkelijk was onze onzichtbare man in het heelal voor de eerste Germanen ‘gudán’. God is dus van origine een heidense naam die veel eeuwen lang gebruikt werd als het ongrijpbare opperwezen. De ‘g’ en de ‘k’ zijn volgens Grimm één en dezelfde medeklinker. ‘Hutá’ in het oud Sanskriet. In het oude Perzië was er bij de moslims ‘Khoda’ die de voorkeur genoot op ‘Allah’.
Het zinnebeeld van Frankrijk
Maar ik ben afgedwaald. Ik had het over de haan. In de Edda is er tevens sprake van de haan ‘Vidhofnir’ of ‘Withoofdner’ die al nauw betrokken is bij het versieren van de meiboom. In de 10de eeuw vinden we al hanen op de kerktorens in het zuiden van Duitsland. De veelkleurige oude Gallische haan is zowat het zinnebeeld van Frankrijk. De Hunnen en de Magyaren waren er verschrikt voor, ze beschouwden de haan als een machtige god die hun locatie beschermde. Zowel Mongoolse, Romeinse, Germaanse en Keltische volkeren verbonden religieuze gedachten aan de haan. Dat was ook het geval bij de Slaven die nadat ze tot het christendom bekeerd waren er bleven op aandringen dat er een haan bovenop het kruis geplaatst werd.
De kerk wilde absoluut af van die heidense rituelen voor de haan. Misschien had dit te maken met de verloochening van apostel Petrus nadat het beest drie keer gekraaid had. Voor veel missionarissen kwam er het veel eeuwen op aan om hanen te onthoofden als symbool van de verwerping van het heidendom. Op het platteland waren de landlieden niet gerust in de aanwezigheid van zwarte en mysterieuze hanen, vooral tijdens de nacht van ‘Zieltjesdag’, zeg maar Allerzielen. Als er een haan drie keer kwam kraaien op de dak van een huis kon men er zeker van zijn dat de voornaamste bewoner ervan zou sterven na één jaar en één dag. Vandaag is de haan een pirouette geworden, een weerhaan, een weerprofeet die hoog op de torens wordt geplaatst om de windrichting aan te geven.
 Â
Uit deel 7 van ‘De Kronieken van de Westhoek’