In de loop der laatste jaren had landbouwer Gerard Lebbe, wonende op de Klokhofstede nabij ‘Het Zweerd’, Krombekesteenweg Poperinge, herhaaldelijk ondervonden dat dieven zijn hoeve bij nachte hadden bezocht. Ongeveer een maand geleden werd hem een 400-tal kilo graan gestolen van op de zolder van de paardenstal.
In stal opgesloten als in een val
In de loop der laatste jaren had landbouwer Gerard Lebbe, wonende op de Klokhofstede nabij ‘Het Zweerd’, Krombekesteenweg Poperinge, herhaaldelijk ondervonden dat dieven zijn hoeve bij nachte hadden bezocht. Ongeveer een maand geleden werd hem een 400-tal kilo graan gestolen van op de zolder van de paardenstal.
Hij had dan ook besloten kost wat kost paal en perk te stellen aan die diefstallen en vermoedend dat het graan de oneerlijke lieden nogmaals zou aanlokken, had hij een elektrisch contact aan de deur van de paardenstal doen monteren welke verbonden werd met een bel op de slaapkamer.
In de nacht van woensdag 22 op donderdag 23 december jl. (1948), rond het half uur na middernacht werd hij gewekt door de rinkelende bel. Spoedig kleedde hij zich aan, riep zijn oudste zoon op en gewapend met een tweeloop gingen vader en zoon op zoek naar de dieven.
Plots zag heer Gerard Lebbe een man weglopen en wilde hem achterna zetten toen de zoon hem deed opmerken dat er andere mannen in de paardenstal waren en de deur best zou dichtgegooid worden om hen te vangen.
Ze werd dan onmiddellijk gedaan en de dubbele staldeur werd afgegrendeld. Mogelijkheid tot ontsnappen uit de stal bestond niet daar alle andere vensters dicht gehouden zijn door tralies.
Het tweede zoontje dat ook opgestaan was ging zijn moeder verwittigen van wat gebeurd was en deze belde de rijkswacht op. Ondertussen hielden vader en oudste zoon de wacht bij de paardenstal. De ingeslotenen eisten daarop dat het opperste deel van de deur zou opengedaan worden, onder de bedreiging van te zullen schieten. Hierop werd geen gevolg gegeven waarna een van hen dan diezelfde vraag stelde en verklaarde dat zij wel dieven waren maar geen moordenaars.
Hierop werd aan verzoek voldaan maar hen werd door de hoevebewoners op het hart gedrukt dat zij aan de deur moesten blijven stilstaan, zo niet zou hij gebruik maken van zijn jachtgeweer. Meteen hield hij de deur in de straal van een sterk elektrisch licht.
Eerst merkte hij een van de opgeslotenen op en herkende hem als Valère Clabau, wonende Berat’s Reke, handelaar in oud ijzer. Weldra kwam ook de tweede opdagen, vermoedelijk na nutteloos zoeken naar een uitweg, en deze bleek een zekere Nestor Decaestecker te zijn, wonende Komstraat ter stede.
Kort nadien verschenen dan vier rijkswachters die zonder moeite de dieven konden grijpen en opleiden. Ter plaatse werden vier ledige zakken gevonden, zodat hieruit besloten werd dat ze minstens met vier moeten geweest zijn.
De rijkswacht, in samenwerking met de politie, ging dan donderdag over tot huiszoekingen bij de aangehoudenen en verdachten. De zoon van Valère Clabau, Julien Clabau, Rekhofstraat werd dan eveneens opgeleid. In de namiddag werden de drie aangehoudenen ter beschikking gesteld van de heer onderzoeksrechter.
–
Uit ‘Het Wekelijks Nieuws’ van 1 januari 1949 – www.historischekranten.be –
