Donderdag was de 29-jarige Jerome Bouckenooghe van Wijtschate, een gekende obusklopper, nogmaals op zoek naar buit gegaan. Rond 13u ’s namiddags bevond hij zich nabij de hofweide van de landbouwer Auguste Standaert, langs de Poperingestraat, op ongeveer 200 meter afstand van de Croonaertbossen. Hij had er een houwitser gevonden en verschool zich in de gracht naast de baan om daar, met hamer en beitel, het koper van de obus los te kappen, zonder acht te geven op het groot gevaar dat hij daar voor het verkeer bood.
Wat reeds met zoveel anderen gebeurde en wat de huidige obuskloppers, ondanks zoveel voorbeelden nog steeds voor hen zelf onmogelijk oordelen – de anderen zijn maar dommeriken, ze leggen het beter aan boord en hebben reeds zoveel obussen losgedaan waarvan niet een ontplofte – herhaalde zich hier thans nogmaals, want op zeker ogenblik werden de naaste geburen opgeschrikt door een geweldige ontploffing die heel de omgeving deed dreunen.
Dadelijk daagde hulp op, maar ter plaatse gekomen vond men niets dan een afgrijselijk verhakkeld lijk. De ongelukkige die op de slag gedood werd, was de armen en benen afgerukt, had het aangezicht helemaal geschonden en een gapende wonde in zijn borstkas.
Het onvoorzichtig slachtoffer dat zijn roekeloosheid met het leven komt te bekopen, laat een jonge weduwe en een jongentje van 3,5 jaar achter. Dit verschrikkelijk ongeval heeft in heel de streek een begrijpelijke ontroering verwekt.
–
Uit de krant van 1935 – www.historischekranten.be –
