Hoe het leven in Passendale er uitzag in 1906, staat te lezen in onderstaand krantenartikel. […]
Geen krieken zonder stenen,
geen vlees zonder benen,
geen mannen zonder willen,
geen vrouwen zonder grillen.
’t Was aven en doenker
Me waren op ’t laste van november;
‘k Hadde de koeën strooi egeeven,
Ge zou ’t weere aan de katte geven. De tabakkwekers zien af gelijk een paard. Tabak drogen binst dat al de sluizen van de hemel openstaan, ’t is peerdewerk. Nu zijn ze koppig tegen koppig en niettegenstaande het weer dat niet mee wil, toch zal de tabak drogen. Zo komt het dat de tabak gezwind op de wagen en terecht op de asten.
Als de eenden duiken, mag men zich aan slecht weer verwachten. Blaaskensregen voorspelt aanhoudende regen. De regen zal spoedig ophouden, als de kiekens schuilen.