In de hoge oudheid in het uitgestrekte ‘Vlaamse Woud’ verscholen, was Roeselare’s bodem grotendeels met bos bedekt. Vanaf de 12de eeuw werd de ontbossing overal ijverig doorgevoerd, en ook toen moeten er uit Roeselare verschillende bossen verdwenen zijn.
‘k Zijn ik e betje beschamd van hier te spreken, ke zijn ik nie geweune van Vlamsch te klappen, ’t usend ’t is assan Fransch, de jongens e verstoan geen Vlamsch, ‘k zijn ik wel obligiert van Fransch te klappen, ’t wuf en h’et ook nie gèren.
Alreeds ben ik het geware: ‘k zal moeten beginnen met uitleg te geven deur ‘k zie er als meer al eene, die zijne oogen wagenwijd opentrekt, als hij ’t opschrift leest. Als de hommel geplukt is, ze en kan niet groene blijven, en daarom voert men ze naar de keete om er gedroogd te worden.
De winter is nat, winderig en zonder grote vorst geweest. Op 22 februari, dag van de meeste koude was de barometer 7,5 graden beneden 0. De meeste hitte, op 24, 25 en 26 augustus, was 28 graden boven 0.