23 december 1587. De temperaturen zakken flink onder nul. De Ieperlee ziet er uit als […]
Na de lange winter verzuchten de mensen naar de eerste deugddoende lentedagen. Ze zijn er nog schaars en daarom worden ze zo zorgvuldig opgeteld.
De winter van 1598-1599 is uitzonderlijk streng. Het vriest zo erg dat dit nog nooit in mensenheugenis gezien is. Men kan met paarden en wagens over het ijs van de vaarten rijden.
Hier verkoopt men pijpen;
kleene stelen
maar grote stelen meer..
De vroegtijdige vorst maakt het gebrek aan water zoveel te gevoeliger, nu meer dan ooit wordt onze bevolking gewaar wat het betekent er het zo noodzakelijk water er ver weg van huis te moeten bijhalen door de koude.
De winter is nat, winderig en zonder grote vorst geweest. Op 22 februari, dag van de meeste koude was de barometer 7,5 graden beneden 0. De meeste hitte, op 24, 25 en 26 augustus, was 28 graden boven 0.
Spreken we dus een beetje over de strengste winters die de mensen ooit hebben geplaagd. Het schijnt dat voor vele eeuwen de gemiddelde temperatuur van de koudste maand van het jaar vijf of zes graden lager was dan tegenwoordig.