Ze woonden langs de vaart. Al heel lang, van geslacht tot geslacht, te Beernem op ‘de Gevaarts’, langs de Gentse vaart tussen Moerbrugge en Bloemendale.
Uit Wijtschate Over 14 dagen was het alhier de gemeentekermis. Dat de feestelijkheden weinig belang […]
Den 9 november 1800, zynde zondag, het heeft van ten 11 uren ’s morgens tot den dry uren na noen, zoo eene vervaerlyke dulle en felle wynd gemaekt dat menschen van 80 jaer oud bekennen van zulcken wynd niet geweten te hebben.
Een boer, die aan de oever van een rivier woonde, had grote bezittingen. Men zag er paarden, koeien, schapen en vele geiten, ganzen, allerlei varkens, hanen, kuikens en meer van dergelijke beesten. En hij had de leiding over knechten en meiden, want er was daar in huis veel te doen.
Als men vroeger bomen uithakte, liet men de rolders (aarsgat van uitgeroeide boom) in de grond zitten en de armen of de werklieden mochten ze komen uithalen.
Ten oosten van de stad Veurne ligt een straat, sedert al oude tijd bekend als de Rodestraat. Die straat leidt door de weiden naar het Duivenkot, een grote hofstede met kapel, die toebehoorde tot het klooster der predikheren.