De trekpaarden zullen het gemakkelijk hebben op de goede wegen van het hooggelegen Artesische land. […]
Op 23 juli 1310 krijgt Ieper de toelating van de graaf om de vijver van […]
Verleden jaar stonden we hier allemaal op dezelfde plek rond de kiosk ter gelegenheid van de bruiloft van Camielten en Sidonieken. ’t Was een schoon feest met vele plezier en leute. Achteraf zijn ze gaan huizenieren in de patronage. Ze moeten ’t daar goed gesteld hebben, want kijk, een jaar daarna en ze staan hier weer met een ZOON!
De stichting van de hal dagtekent van het begin van de 13de eeuw. Het was de 1ste maart van het jaar 1200 dat Boudewijn IX, achttiende graaf van Vlaanderen en zijn gemalin Maria van Champagne er de eerste steen van legden in de tegenwoordigheid van de hoogbaljuw van Ijperen.
De lengtematen duiken op. Een roede. Een halve roede. Zelf de maten van de bomen worden opgetekend en berekend. Vlaanderen ondergaat rond 1150 een nooit geziene trendbreuk. Het land bevindt zich nog altijd in het feodaal tijdperk.
Waar geld en welvaart worden gecreëerd, gaan politici zich moeien. Dat leert de geschiedenis al vroeg. Handelsboycots, accijnzen, politieke inmenging zullen nog voor het jaar 1300 het nodige kwaad aanrichten in Ieper & Co.
De geschiedenis van de middeleeuwse stadsontwikkeling is precies een slagveld dat bezaaid is met nogal wat kadavers. Tussen de jaren 900 en 1350 groeit het aantal inwoners in Vlaanderen spectaculair.
Sinds aloude tijden is de weefnijverheid de voornaamste bron van welvaart voor de bevolking van de Roeselaarse binnenstad geweest. In de hoge middeleeuwen was de lakennijverheid in het schependom de spil waarrond zich de economische bedrijvigheid van gilden (koopliedenverenigingen) en ambachten (handwerkersverenigingen) bewoog.
De lucht verschrompelt
tot flitsen van haat en woede
die vandaag het hart verschroeit
van zij die het met de ogen moeten aanschouwen.
Vuur en as die kronkelen en schreeuwen naar de hemel.
Dank zij die nieuwe keure krijgen de Ieperse gilden nu de mogelijkheid om die voorheen moeilijk aan banden te leggen randindustrie, onder de knoet te krijgen. De vaak gegoede poorters van Ieper, Brugge en Gent bezitten al decennia de macht van het geld.
De 14de juli van 1537 had de Raad van Vlaanderen te Gent uitspraak te doen over een geschil, opgerezen tussen de schepenen van Ieper en de lakenhandelaar Pieter Van Aelst. Deze laatste had enige jaren te voren aan de Spanjaard Pedro de Médalie een stuk laken verkocht van de soort, genaamd ‘Thune’, waaraan Van Aelst naar het schijnt valse loodjes had laten hechten.
De Sluizenaars mogen geen lakens opslaan, laat staan getouwen of apparatuur om te weven. En ook geen verven om de lakens een ander kleurtje te geven. ‘Die van Sluys vermochten oock niet te hebben een gewichte boven de 60 ponden swaer, nochte oock eenigen wissel te houden, of smittinge van silver te doen. Het was aen een ieder verboden binnen Sluys eenig hout te stapelen, het welcke allegaeder naer Brugghe komen moeste.’ Filips de Stoute stelt de Brugse ambachtslieden nog meer op hun gemak.
Spiering en vis stinkt moar als ’t hij gevangen is
Ze heeft geen suiker nodig want ze is zoet uit heur eigen
Hij zal van zijn verstand niet ziek worden
Beter zulk were dan geen were
Zowat 10% van de Europese bevolking sterft op enkele jaren tijd door ziekte, honger en armoede. En ook de schapen worden geteisterd door ziektes en plagen. De malaise in de goedkopere lakens is niet ver te zoeken. De klantenkring ervoor is flink uitgedund.