Naast de handel aan huis, heeft te Roeselare in alle tijden ook een bloeiende leurhandel bestaan, waarbij de koopwaar langs de straat, van huis tot huis, werd aangeboden. Blijkens het ‘Register Protocol’ werden de huizen in de 18de eeuw door tientallen rondventers bezocht.
De Samenwerkende Bouwmaatschappij ‘De Mandel’, in 1920 gesticht, bouwde 337 werkmanswoningen op het Mandelkwartier (gezegd ‘Nieuw Kwartier’), herbouwde en herstelde de vernielde huizen op de Vredewijk en in andere straten, bond de strijd aan tegen de ‘krotwoningen’, en richtte een groep ouderlingenhuisjes op het zuidelijk uiteinde van de Mandellaan op.
Mens! Welk een weelde van kramen en -venters. Stoffen met gehele hopen: ‘ Drie ellen voor nen frank’ – Kramen met stokvis, rogge en haring: ‘Verse vis, verse geernaarts … ‘ – ’n Tapijt uitgespreid op de grond, met ’n hele vracht sigaren: Vijftig frank voor nen bak! Vijf en veertig! Veertig! Vijf en dertig frank!
De vrouwen waren doorgaans eenvoudig gekleed; als enige versiering droegen ze een onder de kin toegebonden zijden ‘sjaal’ over het gevlochten hoofdhaar; alleen oudere vrouwen droegen een strooien hoedje dat het hoofd ten nauwste omsloot.
Benevens de ‘ gewone’ Roeselaarse bevolking telt de stad nog ongeveer 300 gezinnen van ‘ Nieuwmarktenaren’ die, als boven gezegd, de oorspronkelijkste bevolkingsgroep van Roeselare zouden uitmaken!