Het was in de maand oktober van 1867. Sissen K. was naar Rijsel gegaan met […]
Een rechtermollepoot in de zak dragen brengt geluk aan.
Een klaverblad van vieren bij zich dragen breng ook geluk aan.
M’ hoort soms de menschen al ‘en keer ruttelen tegen dit en pruttelen tegen dat; en dat ze niet verstaan ’n kunnen waarom op Godswereld dat er moeten luizen bestaan en vlooien, en mieren en muggen, jandorie!
‘k Hèn werkelijk nood aan een dag tusschen de zaterdag en de zundag.
We beleven een tijd oprecht gekenmerkt door die afzichtelijke ondeugd. Waarlijk, als men soms zijn ogen laat varen over sommige verschijnselen in de tegenwoordige maatschappij, het is om te walgen! Het is om beschaamd te zijn dat men tot dat dierenhok behoort!
De vrouwen waren doorgaans eenvoudig gekleed; als enige versiering droegen ze een onder de kin toegebonden zijden ‘sjaal’ over het gevlochten hoofdhaar; alleen oudere vrouwen droegen een strooien hoedje dat het hoofd ten nauwste omsloot.
De koe is een dier op vier poten
Ze heeft horens om te stoten
En een staart van achteraan
Om naar de vliegen te slaan.
Sint-Jan bij Ieper Zondagnamiddag kwamen een tiental leden van de rokersgilde ‘De Vrije Wolken’, gevestigd bij H. Waterbley ter herberg ‘Het Museum’, Boomgaardstraat Ieper, verbroederen met de leden van de onlangs gestichte rokersgilde ‘De Ware Rokers’ gevestigd bij R. Sinaeve alhier.