”t Lapt zoete binnen’, zei Puuste Verdoodt en hij goot pastoors wijn in zijn ‘gilébeuze’. […]
regenworm: tettink
rolluiken: lattestoors
reflectoren: katogen
remmen: freings
rits: tieritte
Er was eens een gezin met twaalf jongens en er kwam een dertiende bij. Dat kind groeide of bloeide echter niet. Zijn vader werkte bij een boer en hij pakte hem altijd mee in zijn onderlijfzakje.