De willetjes groeien in de busschen
en de kaantjes groeien der tusschen,
om de willetjes te blusschen
Iedereen is overtuigd dat hij raad kan geven, maar niet altijd overtuigd dat hij raad moet aanvaarden.
Nu volgen eenige regels, hoe men zig aen de taefel behoort te draegen.
Zijn noagelbak is stief èdind (hij heeft niet veel geen tanden meer)
Hoe oud ziejje? E joar oeder of min taans!