Hoe het leven in Passendale er uitzag in 1906, staat te lezen in onderstaand krantenartikel. […]
Anno 1871, op de 6de april, bestond hier bij het volk de gewoonte om […]
Daar is geen beter bate
als gezonde middelmate
en die ’t midden houden kan
houdt het beste, wijf of man
Boze wijven en stugge peirden moet men met harde sporen berijden.
Hoe groter de liefde hoe kleinder de sprake.
Schone spraken scheuren geen kaken.
Zelden zal men ontmoeten een schone vrouwe zonder sproeten.
‘Trakteren?’, zei Pé, ‘ik wil wel, op voorwaarde dat ik van elk een schone pieper krijg.’
Merkwaardige vondst te Adinkerke – Een voorhistorische vis wordt er uitgedolven –
+ Aolvoed = tot de feite (tot straks)
+ Geeft de boffer e brood, de klager en e geen nood
+ A je van ezel peird bedriegt, je ziet een droef beestje om te smieten.
Er komt daar een vrouwe bij den apotheker, en zegt ze: ‘apotheker, ne kilo arseniek voor mijne vent.’ – ‘Arseniek’, zegt den apotheker, ‘maar jong toch! En dan nog voor joene vent!’
De koe is een dier op vier poten
Ze heeft horens om te stoten
En een staart van achteraan
Om naar de vliegen te slaan.
’t Schoon van een paard (nageboorte) wordt in de bomen gehangen om te teren (op te drogen) (bomen: bollaards) om geen onchance te hebben met het kachtel.
De menschen zeggen dikwijls: de koe is een huisdier. Maar dat is geen waar. De koe is geen HUISdier, maar een STALdier. Zij geeft melk voor mijn kleinste broerken. Als de koe ’s morgends te laat opstaat, dan schreeuwt mijn broerken.