Mei. ‘Drimilchi’, ‘Driemelkenmaand’, ‘Bloeimaand’, ‘Woenstmaand’ (maand van de vreugde), ‘Vrouwenmaand’ (vermoedelijk is dat Freya) en ook wel ‘Vrijmaand’ (vermoedelijk ook afkomstig van Freya).
Dwaallichten en dwaalgeesten
Mei. ‘Drimilchi’, ‘Driemelkenmaand’, ‘Bloeimaand’, ‘Woenstmaand’ (maand van de vreugde), ‘Vrouwenmaand’ (vermoedelijk is dat Freya) en ook wel ‘Vrijmaand’ (vermoedelijk ook afkomstig van Freya).
Die ‘Driemelkenmaand’ is best wel een leuke benaming. In mei geven de koeien nu eenmaal drie keer melk per dag. Tijdens de nacht van 1 mei en vooral in de vroege morgen kwamen de mensen van het oude Europa samen op de heuvels. En dan werd er feest gevierd. Het feest van de liefde als het ware, want dan legde man of vrouw alle eer af voor zijn of haar geliefde. Er bestaan in het oude Vlaams nog altijd enkele liedjes die toen werden gezongen.
Die 1ste mei werd de meiboom geplant. Op het einde van de jaren 1700 gebeurde dat bijna overal. Bedoeld als een hulde voor de natuur in zomertijd. Met het planten van de meiboom hoopten de inwoners op schone vruchten voor de akkers, goede gezonde dieren en mensen. De meiboomplanting ging vergezeld van feesten en dansen. De tweede week van mei had een gevaarlijke reputatie! Tijdens deze week, vooral na zonsondergang zwierven er dwaallichten en dwaalgeesten door de atmosfeer. Ze spookten vreemde zaken uit met mensen die op reis waren en hadden het vooral gemunt op de vrouwelijke reizigsters.
Het gevaar school vooral in de bossen, woudmannen, bosgoden en varende vrouwen konden er vreemd uit de hoek komen. Er viel ook veel te vrezen van de colère van de alven en alvinnen, spoken, nachtmerries, nachtelijke paarden. Die alvinnen waren duivelse jaagsters die recht uit de hel leken te komen. De hellegasten vierden hun liefdesfeesten in de bossen onder het gezang van de nachtegalen en in het helder licht van de volle maan.
Trouwen in mei bracht ongeluk. De zegswijze ‘mai-ee, boos-ee’ bestond nog in de 19de eeuw. Deze bijgelovige toestanden zouden al afstammen vanuit de tijd van de Romeinen. Tijdens de meimaand werd het ‘Bloeifeest’ of ‘Bloemenoostern’ gevierd. Pinksteren werd aanvankelijk omschreven als ‘Rozenpasen’ of ‘Bloemenpasen’, namen die vrij vaak voorkomen in documenten uit de middeleeuwen.
Dit gebeurde de vijftigste dag na Pasen. Tijdens de nacht van zondag op maandag van het ‘Bloeifeest’ werden er op heuvels offergangen gehouden. De boeren plantten bomen voor hun stallen en die sloten ze af met runderkoppen, maar dat gebruik werd met harde hand verboden omdat dit strijdig was met een goed bosbeheer. Die bomen werden ‘Pinkster-dennen’ genoemd. Ook de 25ste mei is vaak een feestdag geweest en dit valt af te leiden uit het feit dat die dag ook op het lijstje van de lotdagen terug te vinden is.
De godin ‘Sunna’
De bomen uit de heilige bossen hadden de gave van het woord. Iets wat bewijst dat buiksprekerij (hier omschreven als ‘ventrilogie’) niet zomaar een uitvinding van onze tijd is. Overvloedige bronnen zorgden voor lopend water en beekjes doorheen die heilige bossen, het water ervan kon verschillende ziektes genezen. Dat bronwater werd in drinkhoorns opgevangen en ook die hadden hun helende krachten. In 1844 blijken veel van die bijgelovige toestanden nog altijd te bestaan, hoewel ze onderweg wel heel wat wijzigingen hebben ondergaan.
Karel de Grote sprak de meimaand aan met ‘Wunnimonath’ of ‘Wonnemaand’. ‘Wunn’ betekende in het oud Teutoons ‘weide’. Toch heeft de term ‘Bloeimaand’ het best de tanden van de tijd doorstaan als synoniem voor mei. Juni. ‘Eerste Lida’, ‘Langdagmaand’, ‘Zonnemaand’, ‘Sonna-maand’, ‘Sommertras’, ‘Brachmonath’ of ‘Braakmaand’ (de maand van de velden). De feesten van ‘het zingen van de aren’ is best een liederlijke naam. Het ruisende geluid van de golvende tarwe over de velden als het ware.
–
Uit deel 7 van ‘De Kronieken van de Westhoek’