banner
mrt 11, 2015
2072 Views

Het vroegere gildeleven van Nieuwpoort

Written by

De verscheidenheid van de ambachten in de middeleeuwen is groot. Ik heb er ooit een hele lijst van opgesteld. Ze maken ongetwijfeld deel uit van de magie die deze tijden uitstralen op de dag van vandaag waar alles uitbesteed wordt aan buitenlandse, spotgoedkope en onbekende werkkrachten. Vroeger maakten onze mensen alles zelf en werden ze hiervoor betaald. De schoonheid van het werk had toen nog iets van een ‘savoir-vivre’.

banner

Deze morgen geschreven, zal gepubliceerd worden in ‘Nieuwe Tijden voor Nieuwpoort’ rond einde maart en zal (vermoedelijk) deel uitmaken van deel 6 van ‘De Kronieken van de Westhoek’. (voorzien voor de herfst van 2016).

Het nieuws van de ambachtelijke gilden in de 15de eeuw is al bij al vrij mager. Dumon heeft het over de gilde van de vissers, de Sint-Jacobsgilde. De heilige Jacobus is hun patroon. Zo. Dan weet ik meteen waar de naam ‘cocquille Saint-Jacques’ of ‘Sint-Jacobsschelp’ vandaan komt.De Nieuwpoortse vissersgilde bestond vermoedelijk al in 1120 want toen al werd een deel van de opbrengst van de haringvisserij afgestaan aan de kerk. Die godsdienstige taks zal er vermoedelijk een generatie eerder gekomen zijn naar aanleiding van de eerste kruistocht. De schippers zullen trouwens ook met flink wat tegenzin de heffingen op de vangst van hun witvis moeten hebben geslikt.

De beenhouwers hebben ook hun eigen vereniging. De Sint-Bartholomeusgilde staat bekend als de gilde van de ‘vleeschhauwers’. Een document van 3 januari 1414 alludeert op de vernietiging van hun keure tijdens de Engelse aanval van 1383. Het zal vermoedelijk niet de enige keure zijn die door de vlammen verteerd zal worden. In 1414 blijkt dat de slagersgilde nog altijd niet opnieuw in het bezit is gekomen van zijn oorspronkelijke voorrechten. Dank zijn een interventie van de staatsambtenaar Jan van Harnes krijgen ze alsnog enkele privileges van de hertog.

Het valt op dat de stad Nieuwpoort zelf niet meer zwaait met voorrechten voor zijn gilden. De tussenkomst van de hertog is een bron van ergernis voor de lokale autoriteiten die dan ook in woede ontsteken. Waar bemoeit het graafschap Vlaanderen zich eigenlijk mee? Dit is toch lokale materie? Er wordt een vervolging ingespannen tegen Jan van Harnes. Ook de gilde van de beenhouwers wordt op de vingers getikt. Hoe konden ze? Op 29 maart, een maand of twee later dus, plooien die van Sint-Bartholomeus naar de wensen van het eigen stadsbestuur. Het proces tegen van Harnes zal aanslepen tot in 1418.

De gilde van de slagers kan beschikken over een eigen bidplaats. Een eigen kapel in de kerk. De ‘vleesschauwerscapelle’ staat trouwens vermeld in de kerkrekeningen van 1463. Er wordt hier in 1482 trouwens uitdrukkelijk verwezen naar de gilde zelf. Er komen zodanig veel gilden in Nieuwpoort dat de geestelijken zich in 1510 verplicht zien om een vierde beuk aan te bouwen aan de kerk zo dat de vraag naar extra privé kapellen kan worden ingevuld.

De Sint-Christoffelsgilde herbergt de metsers. Ook de ’teghelaers’ en de pannendekkers sluiten zich aan bij die gilde. De kerkrekeningen van 1481 maken melding van deze gilde. Ook eerder in 1466 is er al sprake van. Jacob Boudesseune draagt op dat moment een pak kapeldiensten over aan de Sint-Christoffelsgilde. Het is zowat het enige geboekstaafde wapenfeit dat herinnert aan het bestaan van de Nieuwpoortse aannemersvereniging.

De verscheidenheid van de ambachten in de middeleeuwen is groot. Ik heb er ooit een hele lijst van opgesteld. Ze maken ongetwijfeld deel uit van de magie die deze tijden uitstralen op de dag van vandaag waar alles uitbesteed wordt aan buitenlandse, spotgoedkope en onbekende werkkrachten. Vroeger maakten onze mensen alles zelf en werden ze hiervoor betaald. De schoonheid van het werk had toen nog iets van een ‘savoir-vivre’.

De tuiniers – die zijn er ook al – laten zich beschermen door het heilig Kruis. De ‘Cruyscapelle’ in de kerk wijst me aan dat de gilde al bestaat in 1419. De leden ervan nemen ongetwijfeld actief deel aan de plechtigheden van Goede Vrijdag en aan de reeks van processies. Later, zelfs na de Spaanse tijden, waken ze tijdens Goede Donderdag in de kerk. Ik ontdek sporen van de broederschap ‘den heleghen Cruce’ in de kerkrekeningen van 1481-1482.

Het zijn niet enkel de ambachtslieden die zich groeperen. Ook de arbeiders verenigen zich in de gilde van de arbeiders. De acv en de abvv van eeuwen geleden. De mensen hebben het over de ‘orbeiers’. Het lidmaatschap is voorbehouden aan mannen die de schepen laden en lossen en die sjacheren met de koopwaar van en naar de kaai. Hun club zal zeker al bestaan in de jaren 1300. Teksten uit 1401 maken me attent op het bestaan van ‘een cuere ghemaect van de kinsbedden’. Het stadsbestuur moet dus de gilde geofficialiseerd hebben onder het label van de gilde van ‘Onze-Lieve-Vrouwe Kindsbedde’. Hoe komen ze in hemelsnaam aan deze idiote naam?

Ik weet niet wat ik moet denken over de ‘Onze-Lieve-Vrouweviskopersgilde’. Deze organisatie is een laatbloeier en komt pas boven de oppervlakte ergens op het einde van de 15de eeuw. De visverkopers en de mandendragers maken er deel van uit. Rond 1400 worden er initiatieven ondernomen om een ‘viskoperskapel’ in te richten, een bidplaats die gedeeld wordt met de vissers.
‘De Geschiedenis van Nieuwpoort’ gaat verder met een opsomming van het vroegere gildeleven. Een hele rist ervan passeren de revue. De Sint-Jansgilde van de schippers. Een pak sinten lenen hun naam voor Nieuwpoortse ambachtsverenigingen. Sinte Pieter voor de kleermakers. Sinte Nicholaes voor de winkeliers en de kruideniers. Sinte Loy voor de smeden, Sinte Marten voor de kuipers. De lakensnijders kiezen Sinte Lauwereyns en de schoenmakers prefereren Sinte Crispijn. Ik rond af met Sinte Pauwel die de patroonheilige is van de lijndraaiers, de mandenmakers, schrijnwerkers en de schaliedekkers. Sinte Haubert sluit als laatste het rijtje voor de bakkers.

René Dumon houdt het niet bij mijn lijstje. Hij tikt me op de vingers omdat ik onvolledig ben. Ik hoor het hem vragen. ‘Heb je al de kerkrekeningen geraadpleegd?’ Die van 1481-1482 lossen nog veel meer informatie. ‘Je ziet er nog meer over het hoofd!’ ‘Sint Anne, Sinte Marie Magdalene, Sint Gillis, Sint Huberts, Sint Elwout, Sint Anthonis, Sinte Ledenaert.

De Sint-Hubertsgilde doet inderdaad een belletje rinkelen. Dat zal wel de gilde van de jagers en de jachtopzieners geweest zijn. In Nieuwpoort zal het aantal leden niet zo geweldig geweest zijn. Deze gilde zal wel geen lang leven beschoren geweest zijn. Er komen nog nieuwe gilden boven water: de molenaars laten hun wieken draaien onder het logo van de Sint-Victorsgilde. De herbergiers schenken geestrijke dranken geïnspireerd door de St. Marthagilde en de brouwers heulen samen bij de St Arnoldusgilde. De apothekers en de ‘chirurgyns’ kiezen voor de St Cosmas en de Damiaangilde. De advokaten kennen hun eigen St Ivogilde.

Article Categories:
heet van de naald
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *