banner
feb 16, 2025
75 Views
Reacties uitgeschakeld voor De grote kuis van priester Gerardus

De grote kuis van priester Gerardus

Written by
banner

De Rijselstraat van Ieper heet in 1102 ‘de Zuudstrate’. De straat verbindt de markt met de Sint-Pieterskerk en loopt verder naar Mesen en Rijsel. De Zuudstrate loopt evenwijdig met de nog bevaarbare Iepere en langs de rivier die Zillebeke met het Zaalhof verbindt. Langs de Zuudstrate, van de markt via het Zaalhof en verder door richting Zillebeke wonen kooplui die aan de achterkant van hun woonhuizen een aanlegkade bezitten. Langs de hele Zuudstrate ontstaan er in die tijd een wirwar van straten en steegjes, wat zich tot op vandaag nog steeds weerspiegelt in het patroon van de St.Pieterswijk. De Zuudstrate is ongetwijfeld het economisch zwaartepunt van de stad en dat leidt ertoe dat op die plaats de Sint-Pieterskerk wordt gebouwd als tweede parochiale kerk van de stad. Het allereerste dokument dat ons iets leert over de parochiale situatie in Ieper is een dokument van 31 oktober 1089, waarin de markgraaf van Vlaanderen, Robrecht de 2de onder andere een aantal schenkingen aan het kapittel Sint-Donaas te Brugge bevestigt.

Bij die goederen bevindt zich ook het ‘bodium de Hipris’, in het bijzonder die twee derden van de tienden in de parochie Ieper. Bij het begin van de 11de eeuw bezit de graaf van Vlaanderen 2/3den van de tienden. Het ‘bodium’. Maar wie krijgt het andere derde, het ‘altare’? Dat deel is op het moment van de schenking geen grafelijk bezit meer, want dan zou hij de hele ‘ecclesia’ aan Sint-Donaas geschonken hebben. Van het parochiaal eigendom van Voormezele schenkt hij trouwens aan Sint-Donaas het ‘bodium’, omdat een plaatselijke heer eerder het ‘altare’ had verworven in het jaar 1069. Maar wat gebeurt er dan wel met het Ieperse ‘altare’?

Een eerste tekst die hierover spreekt is een brief van Lambertus, bisschop van Atrecht (1093-1115) aan een zeker Boudewijn, ‘clericus Iprensis’. De tekst is eigenlijk een bevel aan die Boudewijn (net terug van een bezoek aan de paus) om samen met zijn confraters naar Atrecht te komen. Het betreft een twist die ze hebben met Jan, de bisschop van Terwaan betreffende het ‘altare’ van Ieper.

Op 11 januari 1101 maant Lambertus Boudewijn en zijn collega’s aan op een canonieke regeling van het dispuut. Een Ieperse religieuze gemeenschap is blijkbaar in het bezit gekomen van het ‘altare’ en dat bezit wordt betwist door Jan van Waasten, bisschop van Terwaan. Het dispuut dient door een pauselijk rechtscollege onder leiding van de plaatselijke bisschop beslecht te worden. De rechtszitting verloopt allesbehalve rimpelloos. Scheidsrechters proberen tot een voor beide partijen aanvaardbaar compromis te komen, maar de Ieperse geestelijken weigeren dit halsstarrig.

Jan van Waasten beweert dat hij het ‘altare’ heeft gekregen, maar het blijkt dat zijn voorganger bisschop Gerardus van Terwaan rond 1096 de Ieperse kerk geschonken heeft aan de Ieperse ‘clerici’. Gerardus zal in 1099 door Paus Urbanus II afgezet worden uit zijn ambt van bisschop, maar dat maakt de schenking natuurlijk niet ongedaan voor Jan van Waasten. Maar de schenking was oorspronkelijk niet bekrachtigd en uiteindelijk zal de Paus de schenking van Gerardus als ongeldig verklaren en wint de bisschop van Terwaan deze rechtzaak.

Vanaf 1 oktober 1102 is er niet langer sprake van de Ieperse clerici en is het nu de bisschop van Terwaan die het Ieperse ‘altare’ beheert. Dat dokument van 1102 is het eerste van het kloosterarchief van Sint-Maarten van Ieper en geeft de oprichting weer van dit regulier kapittel. De oorkonde gaat uit van bisschop Jan. In het document is er sprake van dat de Ieperse geestelijken, met toestemming van de paus, uit de stad Ieper worden verdreven.

Bisschop Jan neemt Sint-Maarten over maar dit is niet naar de wens van de Ieperse bevolking. Na veel smeekbeden laat bisschop Jan zich dan toch verleiden om de situatie ongedaan te maken en vraagt hij advies aan de burgers. Wie willen ze aan het hoofd van de Ieperse kerk? De Ieperlingen schuiven éénstemmig iemand uit het bisschoppelijk gevolg, een zeker Gerardus naar voor. Met tegenzin geeft bisschop Jan uiteindelijk de kerk door aan de bewuste Gerardus die vanaf dit moment Sint-Maarten samen met Sint-Pieter (dat dus blijkbaar afhankelijk geworden is van Sint-Maarten) de overige ‘appendiciae’ moet bedienen.

Gerardus krijgt de opdracht om een nieuwe kerkgemeenschap te vormen die de regel van Sint-Augustinus moet volgen en hij krijgt ook regels hoe de volgende proosten zullen moeten verkozen worden. Talrijk zijn de misbruiken die zich vanaf de 9de eeuw op zowat alle niveaus van de kerk van het bisdom van Terwaan voordoen. Ketterij en simonie, misbruik van de kerkelijke macht, zoveel als je maar wil. Vanaf 1073 wil de paus paal en perk stellen aan die misbruiken en geeft hij Jan van Waasten, bisschop van Terwaan de opdracht om grondige hervormingen door te voeren. Jan van Waasten is een heel dynamische en krachtdadige figuur die er samen met Lambertus, de abt van Sint-Bertijns (1095-1125) werk van maakt. Ze laten zich omringen door een groep van gelijkgestemde geestelijken. Heel wat kapittels worden hervormd of geregulariseerd.

Dat gebeurt achtereenvolgens met de kapittels van Eversam (1099), Sint-Pieters Lo (1100), Onze-Lieve-Vrouw Voormezele (1100), Ieper (1102), Sint-Vulmarus Boulogne (1108) en Onze-Lieve-Vrouw Boulogne (1113). De Benedicterabdijen proberen te hervormen conform de nieuwe gedragsregels van Cluny. Er ontstaan zelfs een aantal nieuwe kloosters die de hervormingsbeweging willen helpen uitdragen, zo onder andere de Praemonstratenzerabdij van Sint-Niklaas te Veurne (1120) en de abdij Ter Duinen (1107) die in 1138 zal overgaan tot de orde van Cîteaux. De Bisschop van Terwaan doet er alles aan om de invloed van de leken in de kapittels, parochies en kloosters terug te schroeven en hierbij krijgt hij de stilzwijgende steun van verscheidene graven van Vlaanderen.

Uiteindelijk zullen de belangrijkste religieuze instellingen van het bisdom Terwaan gezuiverd worden. Van hieruit zal de beweging verder uitdeinen over de basis. Eén van de belangrijkste gevolgen van de hervormingen is het feit dat Ieper, met zijn administratief centrum, zijn grafelijke burcht en zijn castrale kerk, hoofd wordt van een nieuwgevormde kasselrij. Het kapittel van Ieper heeft nu een dominante positie verworven over het Ieperse hinterland.

Dit is een fragment uit Boek 1 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 1
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.