banner
Jan 29, 2025
55 Views
Reacties uitgeschakeld voor Een type ‘Willem Vermandere’

Een type ‘Willem Vermandere’

Written by
banner

De stellingen van Luther zien het daglicht in het Duitsland 1517 en het zou wel eens mogelijk kunnen zijn dat deze ketterse geschriften zich al vroeg verspreiden tot in Poperinge. Keizer Karel verbiedt hier in 1527 al het kopen en verkopen van dergelijke ‘injurieuze schimpschriften’. Op 21 maart van dit jaar wordt er door de vierschaar van het nabijgelegen Sint-Winoksbergen al een veroordeling uitgesproken tegen een drukker omwille van het venten van Lutheraanse geschriften. In 1527 wordt Jan Corbel van Duinkerke voor drie maanden uit het bisdom van Terwaan verbannen wegens het verspreiden van Lutherse ‘boekskes’. Op 6 november 1547 is het de beurt aan Willem van Damme die zich voor de vierschaar van Hondschote moet verantwoorden voor het bezit van ketterse lectuur.

Tussen de steden onderling bestaan er nauwe betrekkingen. Vooral onder invloed van de respectieve jaarmarkten die ze allen organiseren. Het verspreiden van de illegale boeken moet dan ook op een relatief spontane en eenvoudige manier gebeuren. De Poperingse lakenwevers onderhouden via de Hanze nauwe contacten met Duitse kooplieden die trouwens een kantoor geopend hebben in Brugge. De rode draad van het nieuw geloof moet dus haast organisch voet aan de grond krijgen in de Westhoek en het zal niet lang duren vooraleer de eerste predikanten hier in actie zullen schieten.

In Poperinge leer ik Pieter Dathen kennen. De voorloper die voldoende welbespraakt is om het calvinisme te prediken. Een monnik met een rosse baard. Een type ‘Willem Vermandere’ maar dat is een subjectieve benadering van mijn kant waarbij elke verdere vergelijking hier mee ophoudt. Ik citeer even Juliaan Opdedrinck: ‘zijn welsprekend woord, de betrekkingen die hij met het Poperingse schependom aangeknoopt had, de gemeenschap met zijn Poperingse familieleden en zijn verderfelijke geschriften waren de machtige middelen die hij ter hand had om de dwaalleer aan het volk op te dringen.’

Peter Dathen komt ter wereld te Cassel in het jaar 1531 en treedt als junior broeder toe in het Ieperse Karmelietenklooster. Hij laat er zich opmerken met zijn onwaardig en verfoeilijk gedrag en hij smijt zijn paterskleed al op zijn negentien jaar over de haag. Hij wil voortaan een leerling van Calvijn zijn. De overstap gebeurt dus in 1550 en zijn komst zal veel voer gaan betekenen voor nogal wat geschiedschrijvers die hem omschrijven als een ‘hevige, welsprekende en bedrijvige verkondiger van de nieuwe religie’. Dathen blijft niet in de Westhoek. Hij duikt op in Duitsland, Engeland, Holland, Zeeland. Hij predikt in Gent, Brugge en Kortrijk. ‘Op 1 november 1566 legt hij als geuzenpredikant de vereiste eed af voor het magistraat van Ieper waar hij voortaan begint met het verkondigen van zijn leerstelsels. Later zal hij trouwen met een non van de Clarissenorde.

Dathen, ook wel Dathenus genoemd, verschijnt al vroeg in Poperinge. Wanneer precies is niet geweten. De eerste echte bewijzen van zijn aanwezigheid dateren van 1566. Hij is een figuur met grote invloed op het stadsbestuur en op de mensen zelf. Er heerst grote hongersnood in de Westhoek in de seizoenen 1565-1566. Dathen gebruikt op een bepaald moment zijn Duitse relaties om een deel van de overvloedige oogst ginder naar Poperinge te verhuizen en aan te wenden voor de ‘schamele hongerigen van de gemeente’. Het graan komt er door toedoen van zijn machtige vriend graaf Frederik van Saksen. Dathen dringt er op aan dat het graan niet bestemd mag zijn voor vreemde monden.

Het is een mooie geste van graaf Frederik. Maar er staat wat tegenover. Juliaan vraagt zich af of de levering een of andere list was en dat lijkt me wat overtrokken. Ook in die tijd zal de zegswijze ‘voor wat hoort wat’ ook wel meetellen. Feit is dat de Duitse graaf een hekel heeft aan pauselijke toestanden en Dathen en andere predikers opleidt en traint voor de verspreiding van het calvinisme in de Nederlanden. De levering van het graan zal dan wel rechtstreeks in verband staan met een zekere goodwill vanwege de Poperingse schepenen tegenover de verspreiding van de nieuwe leer.

Rond kerstmis 1566 logeert meester Pieter Dathen in gasthof ‘Den Hert’ te Poperinge. Hij wordt ook opgemerkt in een nieuwe woning in de Gervelgatstraat. Hij treedt er op als lobbyman van graaf Frederik. Vooral de verscheidene bezoeken van Woestenaar Jan Denys zijn opvallend. Denys raakt bekend als de aanvoerder van de Westhoekgeuzen die de nieuwe godsdienst met de wapens zal proberen in te voeren en met dat opzicht zich voortdurend engageert om nieuwe wapenknechten aan te werven.

Dathen zelf blijft wel op de achtergrond en zal niet persoonlijk prediken in Poperinge. Hij beweegt zich listig en sluiks om zijn ‘vergiftigde leer’ in de stad te slijten. Via zijn netwerk van vrienden worden er pamfletten met liederen en psalmen rondgestrooid om zijn ‘verderfelijke’ catechismus bij het groot publiek kenbaar te maken. Een verordening van de Poperingse schepenen op datum van 4 september 1549 toont dat het lokaal gasthuis in die dagen al problemen ondervindt met benden vreemde snuiters die er logeren en er de gasthuiszusters op een onbeschofte manier behandelen en zich blijkbaar niet storen aan de katholieke status van de godvruchtige dames.

Dergelijke houding t.o.v. religieuzen is hier absoluut zeer ongebruikelijk. Voor Juliaan lijkt het maar al te duidelijk: ‘kenden die vreemdsoortige lieden de verleidende dwaalleer nog niet, dan waren ze in elk geval helemaal voorbereid om die weldra gretig welkom te heten.’

Rondzwervende rabauwen tonen van langs om minder respect voor de regels en gedragingen van de maatschappij. In 1552 ziet het stadsbestuur zich verplicht om strenge maatregelen in te voeren om de ongehoorzaamheid en de overlast door hun dronkenschap te beteugelen. Nachtelijke patrouilles (een nachtwake) zullen proberen ‘de opstand tegen de wakende lieden tegen te gaan’. In 1554 treedt het stadsbestuur op tegen activiteiten die niet stroken met de bestaande zeden. Nieuwe verordeningen hebben het over bordeelachtige toestanden, ‘danserijen’ op de straat waarbij het er op lijkt dat de spot wordt gedreven met de katholieke en puriteinse zeden.

Luther beweert dat een mens in alles zijn eigen meester moet zijn en aan niemand onderworpen. Dat zinnetje alleen al doet de oren van de mensen flapperen. De schrijver heeft het over een oproerig leenstelsel dat veel slechte vruchten voortbrengt. Feit is dat het openbaar gezag van langs om minder gerespecteerd wordt en dat zelfs de kinderen in Poperinge zich vijandig opstellen tegen de gangbare ‘law and order’. Wetteksten uit 1560 geven een goed inzicht in de lokale toestand. Gerechtsdienaars mogen niet langer beledigd worden en wie dat toch riskeert, mag rekenen op een boete van twee keer zestig Parijse schellingen en verdere vervolging. Boetes toegekend aan kinderen zullen moeten betaald worden door hun vaders en moeders.

Wat voor een breuk toch met het verleden. Nooit gezien is het. Een bekende schrijver omschrijft de toestand als volgt: ‘bij het volk ging de overtuiging tot daden over en de gedachten werden in realiteit omgezet. De onafhankelijkheid inzake het geloof leidde tot een volstrekte onafhankelijkheid, de mensen wilden niet meer weten van de godsdienstige overheid en verachtten elk burgerlijk gezag.’ Voor sommigen gaat Luther nog niet ver genoeg. Mensen moeten inderdaad baas zijn over zichzelf en er bewust voor kiezen om herdoopt te worden op het moment dat ze daar zelf voor kiezen. Kinderen hebben bij hun doopsel nooit de kans gekregen om persoonlijk te kiezen voor hun eigen godsdienst. Anderen deden dat in hun plaats en dat is volledig in strijd met een persoonlijke keuze. De mensen moeten er zelfbewust voor kiezen om herdoopt de worden.

Ook in Poperinge is er sprake van de herdopers. ‘Ze predikten de volkomen vrijheid en gelijkheid, de gemeenzaamheid van de aardse goederen, de verwarde vermenging van de geslachten. Zij beoogden de inrichting van het nieuwe rijk van Sion, zo zij het noemden, met alle afschuwelijke gevolgen vandien.’ De afkeer van Opdedrinck voor de herdopers spat van zijn teksten. Hij zou al een volledig boek kunnen schrijven over de onzedelijkheid van deze afschuwelijke herdoperssekte die nochtans al serieus voet en menigvuldige aanhangers had hier in Poperinge. Ikzelf blijf verder tobben over de vraag wat de anabaptisten eigenlijk bedoelen met hun verwarde vermenging van de geslachten.

Dit is een fragment uit Boek 7 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 7
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.