banner
mrt 30, 2025
55 Views
Reacties uitgeschakeld voor Het vernuftig spel van Poperinge en Langemark

Het vernuftig spel van Poperinge en Langemark

Written by
banner

Op 23 juli 1310 krijgt Ieper de toelating van de graaf om de vijver van Dikkebus te graven die naast Zillebekevijver er voor moet zorgen dat er voldoende water in de stad voor handen is voor het vollen en het verven van de lakens. Dikkebusvijver zal gebruik maken van het water van de kleine Kemmelbeek en uitgegraven worden op grond van de parochies Vlamertinge, Dikkebus en Voormezele. De onteigening van de nodige gronden wordt geregeld door de stad Ieper zelf en neemt zowat 10 jaar in beslag. Pas rond 1323 is de vijver van zesendertig hectare effectief gerealiseerd.

De Ieperlingen verkopen hun lakens in 1312 nog in het Spaanse Aragon. Maar de concurrentie van, vooral lakens uit Brabant, is opvallend. Maar ook de zustersteden Douai en Rijsel laten zich er gelden. In het Poolse Wroclaw strijden Gent en Ieper letterlijk om de lakens. Maar Ieper verliest zijn positie als hoofdleverancier van het gestreepte laken die uiteindelijk uit het assortiment zal verdwijnen en niet langer meer zal worden geproduceerd.

Ook de terugloop van het gekleurde laken, de lichte draperie, de standvoortlakens en de saaien gaat onverminderd verder in zowet alle Ieperse afzetgebieden. Enkel de halflakens, de zware draperie en de hogekwaliteitslakens lijken stand te houden in de moordende concurrentiestrijd. Ieper behoort tot 1325 hoe dan ook tot de absolute top van de Europese lakenproducenten met een jaarproductie van zowat 75.000 lakens. In zowat heel Europa is de verkoop van de goedkopere lichte draperie grotendeels aan het kelderen. In 1340 is er enkel nog sprake van die goedkope stoffen in de regionale handel maar is de export naar de mediterrane markten voorlopig verleden tijd.

Veel heeft te maken met de hongersnood die zich tussen 1310 en 1320 over zowat heel Europa verspreidt. In Vlaanderen blijft die periode beperkt tot het jaar 1316. Maar heel Europa, van de Pyreneeën tot aan de Russische steppe, van Schotland tot Italië, kreunt een heel decennium onder de honger en de armoede en de daaruit voortvloeiende pest, de ‘Zwarte Dood’. De graanprijs stijgt in die jaren met een factor twintig en het zijn natuurlijk de gewone mensen die het gelag betalen want de hogere klassen kunnen zich die duurdere voedselprijzen natuurlijk wel veroorloven.

Zowat tien percent van de Europese bevolking sterft op enkele jaren tijd door ziekte, honger en armoede. En ook de schapen worden geteisterd door ziektes en plagen. De malaise in de goedkopere lakens is niet ver te zoeken. De klantenkring ervoor is flink uitgedund. Het beschikbare volume aan wol is nu bestemd voor hen die zich wel nog kwaliteitsproducten kunnen permitteren. De duurdere draperie vervangt de goedkopere varianten. Het verdwijnen van de lichtere lakens zoals de stanforts en de saaien raakt vooral de lakenindustrie van het platteland en de kleine dorpen en steden van de Westhoek.

Tijdens de 12de en 13de eeuw vonden ze onder meer in Poperinge hun broodwinning in die lichte draperie. Ze beseffen dat de heroriëntatie van de Ieperlingen richting hogere kwaliteit, ook voor hen de enige mogelijkheid is om te overleven. Het is enkel een kwestie van tijd vooraleer de traditionele lakenproductie uit de grote steden Gent, Brugge en Ieper zal geïmiteerd worden door vooral steden uit het zuiden van het graafschap Vlaanderen. We spreken over Poperinge, Langemark, Wervik, Kortrijk, Diksmuide, Komen, Waasten, Menen, Roeselare en later ook over Nieuwkerke en Armentières. Anno 2013 is de namaak van een ‘Lacoste’ kledingstuk strafbaar. Maar daar vegen ze in de 14de eeuw nog hun voeten aan.

De imitatie van de lakens die in de grote centra geproduceerd worden, beperkt zich in de kleine steden enkel tot het zuiver namaken. Alle procedures, gesofisticeerde bewerkingstechnieken en de nauwgezette scholing van de arbeiders worden hier overboord gegooid. Niet geschoolde en dus de goedkoopste arbeiders zijn goed genoeg om de diverse taken uit te voeren. De belastingsdruk, de lonen en de levensduurte liggen in de buitensteden een flink stuk lager dan in het goed georganiseerde Ieper.

En dan is er nog het belang van de wol. In de grote textielcentra zweren ze op het gebruik van de beste Engelse wol. In Poperinge en konsoorten mengen ze de dure Engelse wol met veel goedkopere Spaanse wolkwaliteiten die ze, dank zij het spinnewiel, machinaal kunnen integreren in hun eindproducten. De tegenstelling tussen de handmatig en ambachtelijk gemaakte ‘oude’ draperie en de machinaal geproduceerde ‘nieuwe’ draperie groeit met de dag. Het probleem wordt aangescherpt door de vaststelling dat die van Poperinge uiteindelijk ook tevoorschijn komen met topproducten die zich best kunnen meten met de traditionele textielproducten.

Bij het aanbreken van de jaren 1320 zijn de gevolgen op de internationale markten zichtbaar. De alternatieve lakensoorten zijn een flink stuk goedkoper dan de kwaliteitslakens van de traditionele Vlaamse en Brabantse draperie. In Ieper kunnen ze er natuurlijk niet om lachen dat die nagemaakte lakens terrein winnen en zware schade aanbrengen aan het economisch weefsel van hun eigen ambachten. Net buiten de beschermde zone van Ieper, ligt Diksmuide. De stad geldt eveneens als een belangrijke exporteur van vooral exclusieve scharlakens. Diksmuide is hier naast Gent en Douai een belangrijke concurrent voor Ieper.

In Novgorod treffen we ook de Diksmuidse textielproducten aan. Maar de stad krijgt eveneens te maken met een veranderende markt en ziet zich net zoals haar buurstad genoodzaakt om zich te differentiëren en over te schakelen op de gesmoute, zware draperie. Een eeuw later zal blijken dat die omschakeling niet zo goed geslaagd zal zijn geweest.

En Langemark? In het begin van de 13de eeuw was het een succesvol en dynamisch textielstadje in het zog van de grote buurstad. Export naar Castilië, Novgorod en Riga en zelfs naar Zweden. Toegelaten om handel te drijven met de Duitse Hanze. Met een lakenprivilege geschonken door gravin Margaretha.

Het textielstadje profiteert mee van de macht van Ieper. Maar moet die ook ondergaan. Het klooster van de Clarissen verhuist er in 1259 naartoe. Het is de Ieperse baljuw die zeggenschap heeft over de benoeming van de deken van de Langemarkse wevers. In 1296 krijgen ze van graag Gwijde van Dampierre de toelating om hun eigen lakenhalle te bouwen en mogen de Langemarknaars op woensdag een marktdag organiseren. Op elk verkocht stuk laken krijgt de graaf 6 penningen. De btw avant la lettre. De economische problemen in de jaren 20, dwingen die van Langemark tot het gebruik van het spinnewiel om zo goedkopere lakens te kunnen produceren.

En dat valt niet in goede aarde bij de Ieperlingen. Op 28 oktober van het jaar 1322 verschijnt er in de stad al een nieuwe verordening met de bedoeling om ‘eschiver toutes malvaistiés et faussetés de draperie’ te weren. De Poperingenaars argumenteren op de Ieperse aanklachten dat de internationale vraag naar zeer ruwe lichte draperie, de zogenaamde ongesmoute draperie, ten gevolge van de hoge kostprijs zo goed als verdwenen is. De transport- en verhandelingskosten naar de verre afzetgebieden wegen niet langer op tegen de goedkope draperieën die overal lokaal worden geproduceerd. Er is wel nog vraag naar ‘ghesmoutte’ kwaliteitsvolle draperie. Wat kunnen ze in Poperinge anders doen dan die internationale tendensen te volgen?

De namaak vanuit de perifere dorpen en kleinere steden zal dus wel pijn doen aan de drie grote Vlaamse steden. Ook zij hebben noodgedwongen het segment van de goedkope lakens moeten verlaten en hebben resoluut de weg van de dure en exclusieve textielproducten gekozen. Gent, Brugge en Ieper streven elk op zich naar hun eigen specifieke kwaliteitsproducten die allemaal van elkaar verschillen. De types wol, de weefstructuur, afmetingen, productiekwaliteit, afwerking, kleur, stijl en raffinement verschillen van stad tot stad. De merknamen van die tijd zijn lakenloodjes en stadszegels die aangeven dat de producten origineel, authentiek en van hoge kwaliteit zijn.

Dank zij die labeling en differentiatie slagen ze er in om zelf hun prijs in de markt te bepalen zodat ze ten minste de transactiekosten van de internationale handel kunnen doorrekenen. Vergelijk het gewoon met de prijssetting van een bedrijf als Apple die zijn iPad toestellen helemaal niet wil positioneren in het bos van de goedkope toestellen. Poperinge en Langemark spelen het spel vernuftig door hun producten te spiegelen aan de iPad en door die in de markt te brengen aan prijzen die enkel wat lager uitvallen dan de originele merkproducten.

Dit is een fragment uit Boek 3 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 3
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.