banner
Jan 30, 2025
68 Views
Reacties uitgeschakeld voor Peptalk in Westrozebeke

Peptalk in Westrozebeke

Written by
banner

Er moeten zich ongetwijfeld bronnen van de Kortrijkse jaarboeken in dat kamp bevinden en die vertellen veel zaken die ontbreken in de gebruikelijke verslaggeving van de slag van Westrozebeke. De accenten en de nuances van geschiedschrijving spelen alweer hun goddelijke rol. De nacht voor de veldslag is er volop plezier bij de mannen. Volop spijs en drank en andere geneugten die de moraal moeten versterken. Tussen de vele roemers wijn door steekt Artevelde zowaar nog een speech af. Ik maak er op mijn beurt een eigentijdse versie van.

‘Niet bang zijn mannen’, orakelt Artevelde, ‘we hebben al die Engelse hulptroepen niet nodig. We zijn sterk genoeg op ons eigen’. ‘Achteraf zouden die dan toch de pluimen op hun hoed willen steken. We kennen die mannen. Wij Vlamingen zullen de adel van Frankrijk en van Vlaanderen zelf wel verpletteren. Jullie moeten de vijand vermorzelen en wie medelijden heeft, zal later zelf de nodige lijfstraffen moeten ondergaan. Ik wil geen krijgsgevangen zien, alleen maar dode Fransen, jullie mogen niemands leven sparen.’

‘Van de Franse koning moeten jullie wel afblijven. Ik heb medelijden met het manneke, hij is niet eens zijn kinderjaren gepasseerd, hij weet niet wat hij doet en wordt geleid en bestuurd door de begeerte van anderen.’ Artevelde is behoorlijk overmoedig. Zou het de drank zijn of is hij nu eenmaal zo? ‘We zullen de Franse koning met alle eer naar Gent brengen waar we hem de Vlaamse taal en onze zeden zullen aanleren’. Hij ratelt maar verder; ‘De rest, mannen, of het nu prinsen of graven zijn, we zullen ons wreken met hun bloed en hen zonder enige vorm van genade doden’. Wie over de Leie gekomen is, zal nooit meer naar zijn thuis in Frankrijk terugkeren.’

In Kortrijk hebben ze het ook in de mot. Grappig. ‘Welke woorden, welke onbedachte verwaandheid, welke onbeschaafde ijver wordt hier ten toon gespreid. En allemaal door het drinken van die wijn!’ Aan de Gulden Berg blijft alles tot middernacht in vermaak en geneugte. Anno 2015 is er sprake van de Goudbergstraat in de buurt van Passendale, niet zo ver westelijk van de ’s Graventafelstraat en de Westrozebekestraat. Aan de ene zijde van de Gulden Berg vieren de Vlamingen feest aan de andere zijde worden de zwaarden gescherpt.

Ik haal er even mijn stafkaarten bij. De Goudberg bevindt zich op een hoogte van vijftig meter boven de zeespiegel. Het Franse leger wacht de slag af in de buurt van de Paddebeek en de Bornstraat die op een hoogte van dertig meter aangegeven staan en in het zuidwesten liggen. Als Artevelde en de mannen zich aan de andere zijde van de heuvel bevinden, dan zal dat vermoedelijk in de buurt van de Brieke, de Katte en de Engelse beek zijn.

De feestvierders zijn amper in slaap gewoeld als er zich vanop de heuvel wapengekletter laat horen. Het lijkt er zelfs op dat er daar al gevochten wordt. De angst slaat hen om het hart. Zijn de Fransen nu op dit nachtelijk moment tot de aanval overgegaan? Enkele stoute wezels wagen zich naar de Gulden Berg en stellen vast dat het een vals alarm is. Filips van Artevelde die door een wakende vrouw werd gewekt, legt zich opnieuw te slapen.

De ochtend van de volgende dag breekt aan. 26 november 1382. In het kamp van Artevelde beginnen de mannen al vroeg hun lichaam te versterken en hun wapenuitrusting aan te trekken. Tijdens het verkleden spreken ze elkaar moed in. Peptalk zoals zo vaak te zien bij voetbalwedstrijden waar de winnaar al ruim vooraf bekend is. Ze vertrouwen er op dat de Vlamingen de slag zullen winnen.

‘Terstond zijn zij alle op de berg gelopen die des nachts hun ongeluk had te kennen gegeven.’ De soldaten stellen zich op de Gulden Berg in gesloten slagorde op. ‘Is dat nu onkunde of verwaandheid?, vragen ze zich in Kortrijk af. Hun versterkte legerplaats is volledig afgedekt en versterkt en die laten ze plots zo maar achter om zich op te stellen ergens in de openheid van het landschap. Het strafste is nog dat ze de karren en wapens in hun kampplaats onbeschut achterlaten.

De Vlaamse strijders luisteren alleen maar naar de ijdele woorden van hun aanvoerders. Ze willen zich vandaag onsterfelijk maken. Artevelde houdt zich bezig met het opstellen van zijn Gents leger, 9000 man die hij het meest betrouwt. Hij beschikt nog over 60 Engelse ‘schichtwerpers’ die hij huurt van de Engelse koning. De parallellen met voetbalhistories komen nog maar eens piepen in mijn gedachten.

De krijgsmannen van Artevelde zullen frontaal in de clinch gaan met de Fransen. In de eerste rangen worden de Bruggelingen en de Vrijlaten opgesteld. Zij zijn gewapend met lederen riemen en ijzeren bollen. Hun handen zijn bedekt met stalen handschoenen. In hun gordel steekt een groot mes. De pieken en de lansen in de lucht hebben de allure van een bos.

Bij de Fransen heerst er allerminst hoogmoed. Graaf Lodewijk heeft de hele nacht de wacht gehouden bij zijn 600 ruiters. Ik krijg het gevoel dat de schrijvers van de Kortrijkse jaarboeken wel erg graafgezind zijn. De lacherige kritiek over de verwaandheid van de Vlamingen zouden we dus toch wel beter met een korreltje zout nemen. De Franse koning laat bij het aanbreken van de dag een misdienst celebreren. Het kan allerminst kwaad om te bidden voor de overwinning en om Gods zegen af te dwingen.

Mattheus van Vienne en Guilielmus van Poitiers zullen het paardenvolk aanvoeren. Wat bezielt de Vlamingen om zo maar hun kampplaats te verlaten? De Franse bevelhebbers zijn er niet rouwig om. Tot gisteren waren ze niet zeker van hun zaak. De strijd is een dubbeltje op zijn kant. Gisteren hebben ze nog 140 dappere soldaten tot ridder geslagen. ‘Om de gemoederen nog kloeker te maken.’

Ze vragen zich af of ze hun koninklijke ‘standaard’ naar boven moeten halen, de auriflamme. Die wordt steevast gebruikt in oorlogen tegen de Moren en de ongelovigen. Maar nooit eerder bij confrontaties tegen christelijke vijanden. In die dagen hebben de Fransen hun eigen paus, die van Avignon, terwijl de Vlamingen hardnekkig vasthouden aan de traditionele paus van Rome. Voldoende alibi dus om de bewuste standaard uit de kast te halen als symbool van een strijd tegen de Vlamingen die ze gerust als valse katholieken mogen bestempelen.

De toon is gezet. Bij het opkomen van de zon verdwijnen de dikke mist en de nevel die het gezicht op de vijand onmogelijk maakten. De Fransen zijn beducht geweest voor de ‘smoor’. In diezelfde mistige omstandigheden hebben ze tachtig jaar geleden in Groeninge slaag gekregen en de schandelijke nederlaag van Kortrijk 1302 ligt nog altijd op hun levers.

De Vlamingen hebben het vooral koud. Ze staan al uren in de winterse ijzigheid. Zijde aan zijde zijn ze maar wat blij om eindelijk de gevechten te kunnen openen. De eerste stenen worden richting vijand gekatapulteerd. Aan Franse kant is het de voorste gevechtsrij van de Franse koning die eerst in actie treedt. Die met de standaard bij zich. Ze worden terstond teruggejaagd door de Vlamingen waarbij enkele van de Franse edelen het leven laten. De Vlamingen raken er nog overmoediger door, ze wanen zich al bij voorbaat de overwinnaar van dit duel en gaan als razenden in de aanval.

Ze stormen af op de beide vleugels van het Frans leger. Vechten kan het moeilijk genoemd worden. Wurmen, stoten en prangen, het ene lichaam tegen het andere. Het bos van worstelende Vlamingen wordt na korte tijd al helemaal in de tang genomen door het gros van het Franse leger. De boogschutters zitten als ratten in de val. In dit kluwen van mensen kunnen ze niet eens hun handen vrijmaken om hun pijlen af te vuren. De ene verhindert de andere om het lichaam te bewegen.

Allemaal zijn ze krampachtig bezig om een plaatsje te zoeken om bij de vijand te geraken. Het Kortrijks verslag spreekt boekdelen: ‘Zij beletten elkander het lichaam te bewegen, en alle die plaatse zochten om op den vijand te lopen, wierden door andere opgehouden en weggestoten, ’t geene een groot geschreeuw en beroerte maakte onder de Vlamingen.’ Maar niet iedereen is zo gehaast om tot bij de Fransen te komen. De koninklijke en christelijke standaard die tegen hen gericht is, maakt grote angst los bij de Vrijlaten. Veel zin om te vechten en om hun leven op het spel te zetten hadden ze al niet. Ze slaan massaal op de vlucht, gevolgd door de Fransen en in groten getale gedood.

De naam Guldenberg heeft in niets weg van zijn heerlijke voorganger Guldensporen. Twintigduizend, ik schrijf het nog even in cijfers, 20.000 Vlamingen blijven dood achter op het slagveld of worden tijdens hun vlucht om het leven gebracht. De confrontatie duurt niet veel langer van een half uur. Veel bloed is er niet gevloeid verneem ik. De Vlamingen hebben het zichzelf aangedaan. Een Heizeldrama avant la lettre. Weer eens die vergelijking met voetbalse omstandigheden.

‘De victorie wierd niet behaald door dapperheid ofte arbeid, maar scheen openlijk van God alzo beschikt te zijn.’ Veel bloed is er niet gevloeid. Het merendeel van de doden is er gekomen door versmachting en verplettering. Alleen wie kon vluchten werd door de Franse vijand gedood. De lijken van Filips van Artevelde, Jacob De Ryk en Jan Herman blijven achter op het slagveld. Net zoals die van enkele leiders van de Gentse witkapbrigades. Hier in Kortrijk zijn ze er niet helemaal zeker van dat het lichaam van Artevelde gevonden is. Er zijn bronnen die beweren dat de leider op ‘een vork van de Fransen zoude gesteld geweest zijn.’

Dit is een fragment uit Boek 6 van De Kronieken van de Westhoek

 

Article Categories:
fragment uit deel 6
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.