banner
apr 25, 2025
140 Views
Reacties uitgeschakeld voor Romeinen in Beselare

Romeinen in Beselare

Written by
banner

De elite van de Menapiërs leeft het liefst op de strategische versterkte heuvels van ondermeer het Hooghe en de Zandberg. De Morinen en Menapiërs bouwen geen steden, maar wonen in her en der verspreide hutten, midden in de talrijke wouden, op heuvelruggen en middenin moerassen. Het zijn harde, vrij grote (tot 1m60) korzelige, ruwe sterk gespierde mensen. Hun huid is wit. Ze bezitten heldere blauwe ogen en zijn voorzien van een snorbaard en blond-rosse haren. Hun hutten worden omwald door moten.

Er bestaat immers een panische angst voor overstromingen. Ze aanbidden Woden, de opper god die ze de god van het licht noemen. Maar er zijn andere goden: Thor, Niord, Frô, Tyr, Bragi, Heimdallr (de witte god), Balder, Widur, Vidar, Vali en andere. De Belgen geloven in de veelvermogende kracht van de Nekkers die zich in stromen, rivieren, beken en poelen ophouden. Het water en de onzichtbare geesten onder het wateroppervlak blijven tot de verbeelding spreken. In hun zoektocht naar de godheden vereren de oude Belgen de zon, de maan en het water.

Daarenboven hebben ze huisgoden die ze Runen noemen. Midden in het grote woud bevinden zich onder andere de Sterrebeek en de Hanebeek. Ze vloeien via de Steenbeek voorbij Merkem naar de vallei van de Ieperlee. Aan de andere kant van de heuvel stromen de beken rond de Reutel richting Leie. In het dichte kreupelhout krioelt het van de wilde zwijnen, herten, bruine beren, vossen, marters en eenden.

Het mooie liedje van de Oude Belgen is uitgezongen als de Romeinen met hun bevelhebber Caesar op gewelddadige manier de lage landen binnenvallen. De Morinen en Menapiërs leggen hun stammentwisten noodgedwongen bij en verenigen zich in hun strijd tegen de invallers. Samen brengen ze 32.000 man op de been waarvan zowat 1/5e Menapiërs.

Een kleine berekening leert ons dat er in die periode enkele tienduizenden Menapiërs leven in onze streek. Het lijkt er op dat de streek dunbevolkt is. Maar eigenlijk is de situatie vrij identiek met wat we op vandaag nog steeds kennen. In die tijd is er nog geen sprake van steden. Midden in de wouden leven er op zijn minst 25.000 Oude Belgen van de stam der Menapiërs. Een ontzaglijk aantal! De Oude Belgen van de moeraskant en van de heuvels zijn dappere krijgers.

De bosrijke omgeving met zijn ontelbare waterplassen en kreupelhout leent zich uitstekend voor een guerrillaoorlog tegen de sterk georganiseerde overmacht van getrainde Romeinse soldaten. Pas na enkele tientallen jaren leggen de inboorlingen zich neer bij de Romeinse overheersing. De Romeinen palmen onze gewesten in en vinden in de Westhoek het uitgestrekte ‘Thigabusca’. Het reusachtige woud, de Rumetra, reikt van de Kemmelberg tot in Roeselare.

Het is allemaal onderdeel geworden van het immense Romeinse rijk. Vestigen de Romeinen zich in Zonnebeke? Natuurlijk! In de wijde omgeving van Ieper zijn er aanvankelijk pas vanaf het jaar 1000 fysieke sporen van enige Romeinse bewoning terug te vinden. Elverdinge, Zuidschote. De Romeinse aanwezigheid lijkt zich meer te concentreren nabij Kortrijk (Coretoriaco) en in de Zonnebeekse achtertuin Wervik (Viroviacum) die dank zij hun ligging aan de Leie belangrijke vestigingsplaatsen betekenen voor de Romeinen.

Ook in het vlakbij gelegen Dadizele wordt een Romeinse aarden pot uit de grond gehaald. Liefst zeven kilo weegt de schat. Muntstukken uit de derde eeuw van onder andere de Romeinse keizers Postumus en Gallienus.

Een eerste echt teken van Romeins leven in Zonnebeke wordt gevonden in de jaren 60 als de Zonnebekenaar Prudent Rosselle in zijn tuin langs de Forreststraat een Romeinse munt uit de derde eeuw opgraaft met daarop de afbeelding van de Romeinse keizer Timesetheus. Er duiken ’terra sigillata’ op, scherven van Romeinse dakpannen in de nabijheid van de kerk. Ook op de plek waar de abdij zal worden gebouwd, duiken er sporen op.

Midden 2011 wordt bij de opruiming van een Duits soldatenkerkhof in Beselare een oude Gallo-Romeinse nederzetting uit de 2de eeuw ontdekt. Resten van waterkuilen, waterputten, silo’s, ijzerslakken en grafkuilen worden er aangetroffen. Ook verderop in Moorslede bulkt het van Romeinse sporen. Er bestaat een verbindingsweg tussen Kortrijk en Cassel (Castello Menapiorum).

Die oude Romeinse heirbaan (een weg voor het leger) loopt via Wervik langs de zuidelijke kant van de Ieperse nederzetting tot in Abele en Poperinge (Pupurningahem), waar de weg zich splitst met enerzijds de richting naar Cassel en anderzijds richting kust via Elverdinge (Alifrithingas) en Klerken (Clariaco). De Romeinen maken van Cassel hun belangrijkste centrum. Ze leggen de heirbaan ‘Via Belgica’ aan tussen Cassel en het oostelijk gelegen Keulen. Het wegdek van de nieuwe wegen bestaat uit stenen en keien. Steenstraten.

De Romeinse legioenen kunnen er zich snel verplaatsen. Ook de handelaars kunnen er gebruik van maken om hun waren tot diep in het binnenland te brengen. De heirbaan loopt voorbij Bellewaerde, de Zandberg, de Reutel (nu de Oude Wervikstraat), Beselare, Ter Hand, Moorsele verder via Kortrijk en Tongeren naar Keulen. Oude vestigingsplekken waar, met het verstrijken van de eeuwen, de Nonnenbossen en het kasteel van Beselare zullen verschijnen, sluiten zich met dreven en wegels aan op deze steenstraete.

De noordzuid verbinding, een heirbaan tussen Viroviacum en Brugge dwarst de bossen van het Hooghe passeert langs de Reutel (nu de Oude Kortrijkstraat) en Broodseinde richting Ter Hand. Het is geen toeval dat de (op sommige plekken 15 meter brede) Oude Kortrijkstraat de grens vormt tussen Geluveld en Zonnebeke. Dicht bij het Neringbos ligt de Ha(l)nebeke. Haar bron ligt dicht bij het moerassige gebied van de Aendepoel (ook wel Annewedde poel genoemd). Tussen het Aendepoelmoeras en het Neringbos stroomt de Alne.

Hier hebben generaties landbouwgezinnen in primitieve omstandigheden aan landbouw en veeteelt gedaan. Op diezelfde grond en in de onmiddellijke nabijheid van de nieuw aangelegde heirbanen en hun kruispunten bouwen de Romeinen houten wachttorens. Er komen al snel afspanningen en woningen bij. Er ontstaat een nieuwe, grotere landbouwexploitatie, een boerderij, een villa. Schapen, varkens en pluimvee vinden hun thuis aan de Annewedde poel, de bron van de Hanebeek waar pas later het klooster van de Nonnebossen zal ontstaan.
Er komen trouwens nog enkele van die landbouwexploitaties (cultura): één in de onmiddellijke nabijheid van de Hanebeek. Ze duiken op her en der langs de verbindingsweg tussen I(l)per, ), de abdijmolen (de hoek van het latere Polygonebos vlakbij café De Dreve), Broodseinde, Dadi-s-elle en Moorsille (Moors-ilé- Moorslé). Precies op de plekken waar binnen afzienbare tijd de heerlijkheid van Rolleghem en het centrum van Zonnebeke zich zullen vormen.

De nieuwe jonge Belgen bieden zich allengs aan als soldaten bij het Romeinse leger. Ze kunnen er hun brood verdienen. Waarom dus niet? Het is een natuurlijk proces. De Romeinse soldaten en burgers gaan tijdens de eerste eeuwen na Christus verbroederen met de inheemse bevolking en gaan stilaan samen deel uitmaken van de lokale bevolkingskernen.

We nemen met zijn allen die vreemde Romeinse gebruiken over. Tussen 250 en 400 komt er een einde aan het Romeinse bestuur in onze regionen. Er breekt een periode aan van chaos en volksverhuizing. Het water komt tot aan de lippen bij de mensen. Dat kan best letterlijk opgenomen worden want het is in het jaar 270 dat de Noordzee ongenadig tientallen kilometers opschuift richting binnenland (de Duinkerke II-transgressie). De Morinen van de kuststreek zoeken hun redding in de hoger gelegen gebieden van Vlaanderen.

Ze trekken de streken in waar de Menapiërs wonen. De vroegere vijand! De stammentwisten en bruut geweld houden tientallen jaren aan. Het is een komen en gaan van allerlei roversbenden. Germaanse stammen, die de Romeinen ‘de Franci’ noemen, trekken België en Frankrijk binnen. Hele benden teisteren de streek van Zonnebeke in de jaren 256 en 287. De huizen worden vernield, het vee geslacht. De Rumetra bevestigt nog maar eens zijn reputatie van ‘woud zonder genade’.

De scheidingslijn met de Morinen verlegt zich naar de denkbeeldige lijn van Zandvoorde-Geluveld-Broodseinde-Westrozebeke. Cassel, de oude hoofdstad van de Menapiërs wordt vervangen door Doornik. De ongenode ‘bezoeken’ van de Franken gebeuren stilaan systematisch. Niet langer roversbenden. Er is sprake van een algemene volksverhuizing van de Germanen richting westkust. De Franken breiden hun grondgebied naar hartenlust uit en lappen hun laars aan de lokale volkeren. De Romeinen laten stilaan het bestuur over aan de Franken en verlaten het land. Een eerste tijdperk van grootheid en imperialisme is definitief voorbij.

Dit is een fragment uit Boek 1 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 1
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.