Onder mijn vroegere leerlingen bevond zich een vrouw die onderwijzeres was in het college van onze streek. En die vrouw vroeg zich af waarom de jongens zo slecht Frans hadden leren spreken. Maar toen ze de les enige maanden gevolgd had, vond ze het antwoord: het waren uitdrukkingen die uit het Vlaams vertaald waren. Hier volgende lijst met tussen haakje het goede Frans.
Een huismoeder op Sint-Pieters, die aan de kraan van het stadswater een pot water getapt had om soep te koken, stond niet weinig verbaasd er een grote dikke paling in te zien krinkelen.
’t Begon te donkeren en Bruintje Berlaert, een oude boswerker, kwam van den Torrebusch gegaan nar huis tewege.
’t Was aven en doenker
Me waren op ’t laste van november;
‘k Hadde de koeën strooi egeeven,
Tijd heeft een geur
ik heb hem zelf
geroken toen mijn vader
het liet zien
Overwegend behept met een optimistisch humeur, kan de Veurnaar norse, onvriendelijke gezichten zien, noch uitstaan. Vele uitdrukkingen wijzen in die richting.
Handen van de bank, ’t vlees is verkocht (lachend gezegd van iemand die een verloofd meisje ten dans vraagt)
Ze goan mank aan ’t zelfste been (ze hebben hetzelfde gebrek)
‘k goan het deur de billen jagen (ik ga het opeten, verteren of verkwisten)
Hij heeft natte voeten (hij is dronken)