Rond 1200 is de dynamiek van de Vlaamse steden amper te bevatten. Ze kunnen nog […]
Het was in de maand oktober van 1867. Sissen K. was naar Rijsel gegaan met […]
Geen markten zonder ezels. – Waar veel volk is zijn er mensen die zich laten foppen.
Jonk vlees in de stande hèn (met een jonge vrouw getrouwd zijn) Goe naa de […]
Wat, riep onze boffer, ge durft laten horen dat mijn beestjes maar vorderen als een slak tegen een boomstam. We zullen het eens gaan zien. Morgen zal ik mijn nieuwe langoor inspannen en naar Ieper rijden. Ge zult eens zien hoe ik zal vorderen, als een pijl uit een boog.
Het is verkeerd te menen, dat de volkstaal eenvoudig is, omdat ze de verfijning van de cultuurtaal mist. De volksmens zelf is veel minder eenvoudig dan hij op dichterlijk romantische wijze voorgesteld wordt. Hij houdt een taalvuurwerk in voorraad en wendt het aan als een schitterend scherm, waarachter hij zijn verlegenheid of machteloosheid verbergt.
Mijn vader werd geboren te Zonnebeke in 1844. Hij ging naar school, als men dit zo mocht noemen, tot aan zijn elf jaren. Dus tot na zijn eerste communie. Hij kon dan een weinig in de gazet lezen en wat schrijven zoals men sprak.
Dat in de middeleeuwen en nog lang daarna lijfstraffen meermaals gepaard gingen met de een andere straf, waardoor de veroordeelde in zijn eer werd aangetast of aan de bespotting van zijn medeburgers prijsgegeven, is algemeen bekend.
+ Aolvoed = tot de feite (tot straks)
+ Geeft de boffer e brood, de klager en e geen nood
+ A je van ezel peird bedriegt, je ziet een droef beestje om te smieten.
Onder alle Vlaamse steden van tweede rang schijnt Poperinge die te zijn waar de lakennijverheid zich het krachtigst ontwikkelde. In de 12de eeuw behoorde ze tot de Lonse Hanze.
Eén haartje maakt geen permanente (uit één feit kan men geen algemene conclusies trekken)
Kwade klokke, kwade klepel (zulke ouders zulke kinderen)
De paster doet geen twee missen voor ’t zelfste geld (ik zal het geen twee keer zeggen)
De paster zegent zijn zelven het eerst (iedereen zorgt eerst voor zichzelf)
’t Schoon van een paard (nageboorte) wordt in de bomen gehangen om te teren (op te drogen) (bomen: bollaards) om geen onchance te hebben met het kachtel.