Aanschouwt mij, hier en daar,
die bende Casselkoeien;
die, louter bruin van haar,
als zoveel blommen bloeien
Tsjenoavens vor ê boer zyn huus zat ‘r ê joenge maarte …
Ze stopte koussen, lapte kleërs, of speelde olleëne koarte.
Dat was ê dink van vijftien jaar,
– ze noemde Roözemie! –
” ’t Goat alhier in en ’t komt oldoar uut” en men wijst op de oren,
“E gebaart van Ko” – Hij veinst uw vraag niet te horen.
Mens! Welk een weelde van kramen en -venters. Stoffen met gehele hopen: ‘ Drie ellen voor nen frank’ – Kramen met stokvis, rogge en haring: ‘Verse vis, verse geernaarts … ‘ – ’n Tapijt uitgespreid op de grond, met ’n hele vracht sigaren: Vijftig frank voor nen bak! Vijf en veertig! Veertig! Vijf en dertig frank!
Ik zal u een vertelderke vertellen, dat ik gehoord heb in mijn jongste jaren, en dat ik nog nievers geboekt en hebbe gevonden; ’t is het vertelderke van Ko Lukkeboone. Luistert:
Als de eenden duiken, mag men zich aan slecht weer verwachten. Blaaskensregen voorspelt aanhoudende regen. De regen zal spoedig ophouden, als de kiekens schuilen.
kee jookte : ik heb jeuk.
kiekhoeste : kinkhoest.
kinnebak : kin.
kluut’n, buzze : kloten, teelballen.
knoesle, knoesels : enkel, enkels.
Tussen Beveren en Hondschote, niet ver van de Franse grens, is er een ronde, diepe […]