Smerige woorden ku’j niet ongedaan moaken. – ’t Is toch wel wreed dat de letter […]
Onder grijze haren schuilen
dikwijls blonde gedachten.
Zijn verstand zit in een schuimspaan, ’t beste loopt er deure.
Hertefretters worden niet geboren maar gemaakt.
è Vrouwe zwijgt de dingen die ze niet weet.
‘k Hèn werkelijk nood aan een dag tusschen de zaterdag en de zundag.
Veel menschen goan dood up hunder vuuventwintig en worden maar begraven op hunder vuuventjeventig.
Wie klaagt over zijn ouden dag moet maar è keer peinzen up ’t alternatief.
Hoe oud zoe’j zijn oj niet moeste weten hoe oud daj zijt?
Een boer die ’s nachts voorbij een beek wandelde, hoorde een paard in het water springen. De boer hoorde het paard nog een hele tijd in het water spetteren en vervolgens weer uit de beek komen. Doodsbang voor de waternekker haastte de boer zich naar huis en sloot snel de deur achter zich.