Velen leerden hun toekomstige levenspartner kennen op hun werk. Een boerenmeid liep veel kans om met een boerenknecht aan te pappen, want ‘soort zoekt soort’. Een jonge meid kon ook wel een oogje laten vallen op een rijke boerenzoon (en zijn fortuin), maar de ‘schoonouders te wege’ (aanstaande schoonouders) staken daar wel zo vlug mogelijk een stokje voor, opdat er ‘geen ongelukken zouden gebeuren’!
Johanna kampt met een depressie, dat lijkt ondertussen duidelijk te worden. Haar gemoedstoestand gaat er nog op achteruit met het nieuws van de dood van haar oudste zus Isabella als die op 23 augustus 1498 sterft op het kraambed van haar eerste kindje. Geen twee zonder drie en de wetenschap dat zij nu de eerste in lijn van de opvolging is, maakt haar onzeker.
De tien geboden van God bestaan reeds jaren en eeuwen. Nu hebben de vrouwen in Amerika ook tien geboden opgesteld – tien geboden voor de mannen!
Er zijn gebruikelijke gezegden aan te stippen: je zit oolsan in dadus, ter lich toa zeker nen traekploaster, je skiet to wortels, je lich to moa joengen, joazd achter da meiske, zien oeogen goan verkloaren, ze zien in kaenaesse, ze vriijen dat skowe gif,..da kotje rok, ..dad ulde iemde wikkelt, …dat skufelt, ….dat ole miensken te vele skil, ze zien van mallekoar niet skippelijk, of raker nog, maar verre van deftig: ze keunen nie pissen of kakken zoender malkoar.
‘Het waren twee jongmans in de kleine stad en ze geraakten om de duivel niet getrouwd. Had er één van de twee ’t herte gevoerd. de tweede had ’t hem nagedaan; – één moest beginnen maar ze wisten niet dewelke.