De verbanning is natuurlijk menselijker dan de doodstraf. Toch is het een meedogenloze straf. Ongelukkigen […]
(inclusief de heerlijke spelling van 1908) Zaterdag nuchend, toen de mensen naar de eerste mis […]
Hoe het vordert met deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’, kan je volgen […]
Er was eens een arme weduwe. Zij woonde met haar enige zoon alleen. Die jongen was nu een dief gelijk er niet veel lopen in de wereld. Hij stal al wat er aan of roerende was. Zijn moeder had daar veel verdriet in
Er komt daar een vrouwe bij den apotheker, en zegt ze: ‘apotheker, ne kilo arseniek voor mijne vent.’ – ‘Arseniek’, zegt den apotheker, ‘maar jong toch! En dan nog voor joene vent!’
Die mens zou geven dat ’t haar deur zijnen hoed groeit (dat hij zelf niet meer genoeg heeft). Zie ge hem daar geschilderd staan met de stersen haar die deur de gerren van zijn dood versleten hoedje sprietelen?
Zijn eigenlijke naam was Sissen Voorde; hij kwam ter wereld op Passendale, binst een gruwelijke dondervlaag en hij kreeg al wijwater van eer hij gedoopt werd, wijl ’t kraakte buiten, dat het daverde. – Louize, zei Warden Voorde aan z’n wijf, we zullen ’t nooit vergeten, dat we vandaag onzen kadet indeden.