Jij bent geboren op een avond, kind,
geboren onder ’t ruischen van de bomen;
er woei een zachte zwoele zomerwind, die
als gezant van de verte scheen gekomen.
–
Het was een avond als er vele zijn;
jouw komst werd niet verkondigd in de bladen;
er was alleen, in plaats koffie, wijn,
en nieuwe luiers in de oude laden.
–
Je deed je moeder leed voor de eerste maal,
en was ’t voor ’t eerst vergeven in haar ogen,
van liefde glanzend. O, die ogentaal,
die oude taal die nimmer heeft gelogen!
Jij ben geboren op een avond, kind …
Er was voor jou geen loeien van sirenen;
er was alleen het ruischen van de wind,
en in dat ruischen ook jouw eerste wenen.
–
Je vader dronk content een extra pint;
en was beschonken weer naar huis gekomen.
Je bent geboren op een avond, kind,
en had als deel het zingen van de bomen.
–
Kamiel Top (1941)
Article Categories:
heerlijke poëzie

