Wie zijn huisje tapt met leugens

 Wijsheden uit de jaren dertig

’t Is triestig dat slechte mensen elkaar zoveel gemakkelijker vinden dan de goede.
–
Hij die zijn broer een dienst bewijst, behartigt zijn eigen belangen.
–
Ouden moet men eren
Jongen moet men leren
Wijzen moet men vragen
Dwazen stil verdragen
–
Over de gebreken van anderen klagen is tijd verspelen, het is beter van die van ons te verbeteren.
–
De meeste mensen gebruiken de eerste helft van hun leven om de tweede helft ongelukkig te maken.
–
Vooruitgang gaat niet samen met luiheid.
–
Vlucht kwade tongen als venijn.
–
Arbeid verdrijft verveling, ondeugd en armoede.
–
Tast nooit de persoon aan omdat ge het niet eens zijn met zijn mening.
–
Verbeuzel géén enkel uur want ge zijt niet zeker van één enkele minuut.
–
Vroeg rijp, vroeg rot.
Vroeg wijs, vroeg zot.
–
Wanneer het water stil staat
Wanneer de mens leeg staat

Wanneer het ijzer rusten moet
Niet één van de drie en blijft er goed
–
Veel te pogen zonder raad
Ver te springen zonder maat
Zaken aangaan boven macht
brengt menigeen in de gracht.
–
Wie de handen uit de mouwen steekt
krijgt gouden ringen aan zijn vingers.
–
Het leven voert ons over menige brug die achter ons moet afgebroken worden.
–
Het wel beginnen is bij velen,
maar het volharden bij weinigen.
–
Een appel die bedorven is,
schendt al wat er in de korve is
–
Hij die te laat is opgestaan
Moet heel de dag op een drafje gaan
–
Wie zijn huisje tapt met leugens
dan lapt hij dag en nacht
telkens toch weer nieuwe gaten
die hij eerst niet had verwacht
–

Uit de krant van 1934 – www.historischekranten.be –