banner
nov 4, 2025
0 Views
Reacties uitgeschakeld voor Brigands-zondag

Brigands-zondag

Written by
banner

De straffeloosheid in die jaren 1794-1795 is schrikwekkend. De Fransen trekken een ferme streep door de rechterlijke macht van de magistraten der kasselrijen, steden en parochies en deponeren het hele land in een soort luchtledige toestand waarbij alleen maar willekeur en straffeloosheid heersen.

Het oude hooggerechtshof pakte de zware gevallen gewoonlijk aan met een gamma aan bestraffingen die niet van de poes waren. Gevangenzetten, aan de schandpaal monteren, ophangen, onthoofden, radbraken, levend koken of begraven, vierendelen, verbranden, brandmerken, schandvlekken, het afkappen van oren, neus of vuist, het geselen op de pijnbank en de verbanningen. Allaeys heeft het over wrede maar efficiënte straffen die er tenminste voor zorgden dat onze voorouders veel geruster konden leven dat in onze eeuw van licht en beschaving.

Over mensenrechten heeft mijn schrijver blijkbaar nog nooit gehoord. Met de inval en de dwingelandij van de jakobijnen eindigen deze bestraffingen en dat zorgt vanaf 1794 in heel ons land alleen maar nog voor verwarring. Vlaanderen stroomt vol met plunderaars. Het gerecht ligt plat, er is niemand nog die de misdadigers achtervolgt of misdaden verhindert. Niet moeilijk dus dat het land volloopt met baanstropers die niets meer te vrezen hebben.

Een getuigenis verschenen in ‘Rond den Heerd’ maakt de toestand in onze streek duidelijk. ‘Donderdagnacht 20 november 1795 is een moorddadig feit bedreven in Lettenburg bij Oostkerke waar vijf of zes of meer moordenaars ingebroken hebben in de woning van Philippus van Eecke.

Ze hebben hem en zijn 13-jarig dochtertje seffens met pistolen doodgeschoten. Ook zijn vrouw Joanna Laere werd neergeschoten en op vier of vijf plaatsen dodelijk gewond. Na een langdurige pijn en veel smarten is ze er toch van genezen. Daarna hebben de inbrekers 75 Franse kronen gestolen en veel van hun kleren, lijnwaad en menagiegoederen meegenomen. Diezelfde moedwillige mensen braken ook binnen in de woning van Pieter Tanghe in Oostkerke en ze deden nog menigvuldige andere huisbraken.

Moorden en diefstallen om reden dat men zich nu verschuilt achter de regering van de Franse republiek die aan zulke boosaardige mensen vrijheid geeft en geen justitie doet. Maar de volgende zomer heeft de republiek alsnog veel dieven gelicht en naar Ieper gevoerd en van daar naar Brugge en werd er justitie gedaan met de guillotine en andere manieren.’

K. Deceuninck uit Staden komt ook aan het woord. De mensen spreken nog altijd over de bende van Rosselle die met zijn gasten Ariaentje Claeys vermoordde, dat gebeurde in de tijd van baljuw Spruytte in 1798. Ze behoorden tot de bende van een zekere Makelbert die met zijn mannen het dienstmeisje vermoordde van de boer waar ze bij werkte, zuidoost bij het Galgenbos en die als straf opgehangen werden aan het strooien veldkruis. Maar de grootste roversbende die alom vermaard geworden is, vooral in het begin van de 19de eeuw, was die van de ‘bende van Baekeland.’

Genoemd naar hun leider Lodewijk Baekeland, geboren in Lendelede ging hij rond zijn dertig jaar in dienst onder de Fransen. Hij deserteerde in 1799 uit het Franse leger samen met een zekere Simpelaere van Ingelmunster. Ze gingen zich beiden verschuilen in het Vrijbos. Ze maakten er kennis met al de boeven en het grauw gespuis dat al evenveel genegenheid voelde om deugniet te worden. Het ging allemaal erg snel in zijn werk vooraleer ze een ‘wel ingericht deugnietenverbond’ opstartten die de schrik aanjoeg bij de inwoners van wel drie uren in het ronde.

Stelen, roven en moorden op de pachthoeven en langs de grote wegen, dat is in het kort de droevige geschiedenis van deze snode bende schelmen van zowel vrouwen als mannen die de streek zeker drie jaar in grote benauwdheid brachten. Uiteindelijk werden 35 lieden gevangen en als handlangers van deze bende beticht. Ze verschenen allen voor de criminele rechtbank van het departement der Leie te Brugge op 19 augustus 1802. Daar werden 25 van hen veroordeeld en op de 2de november 1803 onthoofd.

Een andere heikele kwestie in de Franse tijd is natuurlijk die van de loting en de krijgsdienst. In vroegere tijden bestonden de legers uit vrijwilligers en aangeworven krijgslieden die grotendeels leefden op kosten van de adel die zelf alle belangrijke posten in de legers voor zich hield.

De omwenteling in Frankrijk verandert het land in één uitgestrekt legerkamp. Het schrikbewind organiseert zijn leger met dezelfde dwangmaatregelen zo typisch als hun manier van werken. Er valt niet te kiezen. In maart 1793 roepen ze ineens 100.000 mannen onder de wapens, gevolgd door een tweede mobilisatie in augustus waarbij de rest van de burgers tussen de 18 en de 50 jaar zich moet aansluiten. Het loon van de dappersten voorziet in aantrekkelijke postjes in de leiding van het leger en dus zijn er veel Franse mannen die dat wel aantrekkelijk vinden.

Het motto ‘winnen of sterven’ van hun bevelhebbers pept de soldaten zodanig op dat ze nu zelf een onderdeel gaan uitmaken in de verdelgende en moorddadige strijd ten gunste van hun geliefde republiek.

De invoer van de krijgsloting in onze gewesten is andere koek. De verontwaardiging hiervoor stijgt ten top. In 1797 maakt het Frans bewind de lijst op van de jongelingen tussen de 20 en 25 jaar. Op 2 oktober 1798 vindt de eerste ‘levée’ plaats, dat is de loting met de witte en de zwarte briefjes.

Deze loting resulteert in grote onenigheid bij veel mensen zodat er velen gaan opstaan tegen de republiek. Zo bijvoorbeeld bij de volontairen van de kantons Dadizele, Beselare en Hooglede. Ook in de buurt van Diksmuide en Langemark luiden de alarmklokken op 25 oktober 1798. De situatie loopt zodanig uit de hand dat de lokale bestuurders op de vlucht moeten slaan naar Pervijze en Veurne. Vanuit Ieper vertrekt een bende krijgsvolk. De Franse interventie eindigt met een afgebrande kerk in Langemark. Op vrijdag 26 oktober verslinden de vlammen het houtwerk van de toren.

Een vrouw die de stormklok geluid had komt om in de vuurgloed. Dat is Rosalie De Meersseman, 41 jaar, geboren en wonende te Langemark en dochter van Mattëus en Isabella Hoorebeke. Heel het land komt in opstand, de jonkheid van de vooraanstaande families net zoals de nederige werklieden. Onder de strijdkreet ‘Voor Outer en Heerd’ offeren ze hun leven en hun vrijheid op om hun verdrukte vaderland van de sansculotten te bevrijden. Ze verjagen de Fransen, kappen hun vermaledijde boom van de vrijheid en ze verscheuren en vernielen de registers in de gemeentehuizen.

We maken het begin van de Boerenkrijg mee. De opstand vindt voornamelijk plaats in de Kempen, in Brabant, Oost-Vlaanderen en in het Kortrijkse. Te Izegem krijgen de opstandelingen een totale nederlaag te verduren, deze feiten spelen zich af op zondag 28 oktober 1798, ook wel ‘Brigands-zondag’ genoemd.

Dit is een fragment uit Boek 10 van de Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 10
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.