banner
feb 18, 2020
1085 Views

De grote plaag

Written by
banner

In oktober verschijnt mijn deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’. Een van die kronieken heeft het over de geschiedenis van Oostende. Deze week staat de eerste lezing ervan op mijn ochtendprogramma. Misschien een uitgelezen moment om een eerste (voorlopig) fragment aan te bieden aan mijn volgers.

1666. En dan is er nog die gevaarlijke en uiterst besmettelijke ziekte welke sinds kort woedt in Engeland. De ‘great plague’ die alleen al in Londen bijna 70.000 doden maakt. Die belandt nu per ongeluk in Oostende dankzij de kleren in de valies van een Londense reiziger op een Engels schip. Dat beweert Bowens toch. Ik vraag me af hoe hij dat kan weten.

Feit is wel dat die Engelse plaag zich als een lopend vuur door Oostende verspreidt en veel inwoners in het graf sleurt. De terreur van bacteriën zal anderhalf jaar aanhouden. De schrijver probeert op zijn manier deze verschrikkelijke tijd te omschrijven maar dat lukt maar half. ‘Geen pen is bekwaam om de schrik en de vrees te beschrijven waarin eenieder zich bevond en men zal zich zonder moeite inbeelden dat men niets verzuimde en de grootste maatregelen nam om de gemeenzaamheid te weren, door het maken van pesthuizen en het aanstellen van pestmeesters.’ Onder de dodelijke slachtoffers bevinden zich vrij veel geestelijken waaruit blijkt dat het katholiek geloof ook niet resistent gebleken is aan de Engelse plaag.

1667. De stad Oostende is door de woede van die verschrikkelijke ziekte meer dan de helft van zijn inwoners kwijtgespeeld. Een verlies dat zich laat opmerken aan haar zeevaart en koophandel. Dat zal zich op termijn wel allemaal herstellen maar het blijft een moeilijk en pijnlijk ontwaken. Nu de besmettelijke ziekte begint te stillen herbegint de gesel van de oorlog. Dat valt te merken aan de vijandelijke vloten op zee, gelukkig zijn er nog storm en onweer die de partijen ertoe dwingen om naar hun havens terug te keren.

De dood van de Spaanse koning Filips IV anderhalf jaar geleden brengt een rollercoaster van geweld op gang. Met als grote boosdoener de Franse koning Lodewijk XIV die nu op zijn vierentwintig stevig de touwtjes in handen houdt. De Zonnekoning beslist om zich meester te maken van de Nederlanden. In mei 1667 rukt een machtig Frans leger binnen in Vlaanderen. Ons land is daar absoluut niet op voorbereid, het gros van de Spaanse krijgslieden is teruggekeerd naar het zuiden. Markgraaf Castel Rodrigo mobiliseert 12.000 landlieden om als soldaat te dienen en daarvan komen er 1.000 naar Oostende. Ze krijgen er het gezelschap van 1.500 Engelsen die hier in juli 1667 arriveren. Een deel blijft ter plekke, de rest van de manschappen verdwijnt naar andere West-Vlaamse oorden.

Op 31 juli van 1667 sluiten Engeland en de Verenigde Staten van Holland eindelijk vrede met elkaar. Dat zorgt voor vreugde alom. Oostende kan zich nu focussen op de oorlog tussen Lodewijk XIV en de (6-jarige) Spaanse koning Carlos II. Aan de haven beginnen ze alvast met de installatie van diverse kaperschepen, die op zee opnieuw zeer succesvol zullen zijn pocht Bowens. Hij voegt er een lijst van 21 geslaagde operaties tussen september en december 1667 aan toe en nog eens 35 voor het jaar 1668. De veroverde levensmiddelen en ander stuff brengen ze in Oostende aan de man. De Fransen oogsten hier en daar ook wel eens een succesje maar hun verliezen zijn veel groter waardoor ze toch wel met ontzag en schrik opkijken naar de Oostendse piraten.

1668. Spanje en Frankrijk sluiten gelukkig vrede met elkaar. Dat maken ze op 4 juni bekend met de gebruikelijke plechtigheden. Er gaat een diepe zucht van opluchting door de buik van de stad want de meesten hier hadden zich verwacht aan een Franse belegering. De burgers kunnen zich nu weer concentreren op de uitbouw van hun parochiekerk. Herstellen, verhogen, nieuwe sacristies, nieuwe glazen ramen, het vervangen van de vermolmde houten balken door ijzeren exemplaren. De rekening van al dat moois beloopt om en bij de 13.000 gulden, de goegemeente moet toch wel een serieus boontje hebben voor God om al dat schoon geld aan hem te spenderen. De koning heeft don Juan van Oostenrijk benoemd als de nieuwe gouverneur van de Nederlanden. Men verwittigt Oostende dat zijn schip binnenkort zal aanmeren in de lokale haven en dat zorgt enkele weken voor een koortsachtige bedrijvigheid, een mierennest van edelen, Spaanse troepen en tal van schepen. Ze brengen het nieuws mee dat er nog 17.000 manschappen op komst zijn naar de Spaanse Nederlanden.

Op 14 augustus 1668 landen er 800 manschappen, vier dagen later gevolgd door drie andere schepen volgestouwd met soldaten en oorlogstuig. Wie ze voorlopig nog niet te zien krijgen is don Juan. Al het schoon volk dat speciaal voor hem van Brussel naar Oostende is afgekomen keert nu besluiteloos terug naar het binnenland. Op 13 september verschijnt onverwacht een andere gouverneur, een zekere don Pedro de Velasco, een of andere pipo uit Castilië.

Het blijft nog een tijdje een drukte vanjewelste met het komen en gaan van de notabelen. Eind november maken 400 Schotten en 1.000 andere soldaten afkomstig van de Canarische eilanden hun entree in Oostende. Al dat soldatenvolk zal al gauw de meeste steden van de Nederlanden gaan opvullen, en ook Oostende-aan-zee zal zijn deel van de overlast krijgen. De vreemde teringlijders behandelen de inwoners als stront waardoor het heel vaak tot opstoten en handgemeen komt tussen de burgers en de soldaten. Onrust en onveiligheid heersen over deze Oostende!

Het jaar 1669 vangt aan met verschrikkelijke stormwinden en noodweer op zee waardoor er menigvuldige schepen ongelukkiglijk op de Vlaamse kust in de afgrond der wateren begraven worden. Bowens is meteen goed op dreef. Of moet ik op drift zeggen?

Ik heb al herhaaldelijk geschreven over de meningsverschillen tussen de Oostendse en de Brugse schippersambachten. Het feit dat koopwaar op weg naar Brugge in de haven van Oostendse haven moet overgeladen worden op Oostendse schepen is al veel jaren een doorn in het oog van de Bruggelingen. De stad Brugge heeft al herhaaldelijk geprotesteerd tegen deze vorm van lastbreken (want zo heet deze praktijk).

Dit jaar krijgt Brugge de geheime raad eindelijk zo ver dat hun schepen die uit of naar de zee varen niet meer onderhavig zijn aan dat lastbreken. Oostende pruttelt ferm tegen en gaat procederen maar de geheime raad houdt voet bij stuk. In 1669 moet de haven dringend nog een ontslibd worden. De scheepstoegangen zijn zeer ondiep geworden door al het opgehoopte zand. De werken gebeuren onder toezicht van markgraaf d’Ognate.

Op 17 juni 1669 zijn de aanbestedingen voor de bouw van het nieuwe sas van Slijkens bij Oostende eindelijk uitbesteed en kan de eerste spade in de grond. De delvers gaan er met alle enthousiasme aan de slag maar moeten hun werken op 4 augustus staken door gebrek aan geld. Een opdracht die komt van gouverneur de Velasco en niet enkel te maken heeft met een tekort aan middelen. De reden is eerder in het zuiden te vinden, waar Frankrijk al opnieuw dreigt met een oorlog. Op 18 augustus komt landvoogd de Velasco de plaats van Oostende bezichtigen en laat hij alles op punt stellen om in geval van een belegering de stad te kunnen houden. De zomer van 1669 laat zich dan weer opmerken door een grote droogte en watergebrek, een toestand die in de vergeetput belandt als het nu lang en overvloedig begint te regenen.

1670. In januari vriest het dat het kraakt. Alle rivieren in de lage landen aan de Noordzee liggen er diepgevroren bij. De dikte van het ijs in de haven van Oostende breekt alle records. Op 2 februari meldt een Spaans schip zich aan voor de havenmond. Een boot met aan boord twaalf zeekapiteinen dat plots kapseist bij een ongelukkig manoeuvre waarbij alle inzittenden in de ijskoude Noordzee belanden en ongelukkig genoeg allemaal verdrinken. De dode drenkelingen krijgen hun graf in Oostende. De koning van Spanje roept landvoogd De Velasco terug naar Spanje om er een andere functie te gaan bekleden. Een voordelige wind zal hem in juli naar het zuiden blazen. Zijn vervanger, de graaf van Monterey arriveert hier via het land.

Nog voor het einde van de zomer bezoekt hij alle belangrijke steden van zijn Nederlanden. In Oostende gebeurt dat op 25 augustus, de nieuwe man krijgt een ontvangst met alle eer en plichtplegingen. De lokale parochiekerk krijgt zijn afwerking in 1670. Het magistraat gunt het godsgebouw het gestoelte van het groot koor, goed voor een kostprijs van net geen 2.500 gulden, de twaalf koperen kandelaars als toemaatje hebben een prijskaartje van 400 gulden. Ook de graafwerken aan het sas van Slijkens schieten goed op. Nu en dan komen diverse Hollandse ingenieurs en bouwkundigen de werken bezichtigen en becommentariëren.

1671-1672. Het land krijgt nog maar eens te maken met een oorlogsdreiging van Lodewijk XIV. Iedereen staat in paraatheid om de Fransen te weerstaan. Vooral in Oostende staan de zenuwen gespannen en zijn de inwoners zeer beducht voor een eventuele belegering. Toch is het nog maar eens de natuur die zich baas maakt.

Op 22 september 1671 teistert een allergruwelijkst onweer van wind en regen de Vlaamse kustlijn en zorgt daarbij overal voor grote schade. Verscheidene schepen stranden voor de havenmond met verliezen van man en muis. Volgens de schrijver nog maar eens een bewijs hoe gruwelijk deze woedende zee kan zijn. Het klimaat in die dagen is toch heel wat anders dan dat wat wij gewoon zijn anno 2020.

De vorstperiode van de winter 1671-1672 slaat al toe op 24 november en zal pas eindigen op 4 maart. De wateren zijn zowat overal dichtgevroren en het land is bedekt met een ferme laag sneeuw wat in onze provincie bijdraagt tot grote armoede bij de landmensen. De langdurige verwachting van een Franse oorlog wordt in 1672 realiteit. Koning Lodewijk XIV lanceert een plechtige oorlogsverklaring ten opzichte van de Verenigde Staten van Holland en Engeland. Vooralsnog blijft deze oorlog uit het stadsbeeld. De parochiekerk van Oostende krijgt er vier altaren bij, opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Rochus, Sint-Jozef en de Zeven Weeën. Wat die laatste precies zijn moet ik toch wel even opzoeken op Wikipedia en dat blijken dus zeven smarten te zijn, pijnlijke momenten in het leven van moeder Maria waar ik het verder niet meer over wil hebben. Ieder van ons heeft zijn of haar miserie, zo zit elk mensenleven wel in mekaar.

De delving en het houtwerk van het Sas van Slijkens zijn tegen die tijd ook al zo goed opgeschoten dat men eindelijk kan beginnen met het metselwerk. Op 4 augustus is graaf Monterey er getuige van hoe de bisschop van Brugge de eerste steen aanbrengt. Voor die gelegenheid slaan ze een gedenkpenning met aan de ene zijde een afbeelding van de koning en aan de ommezijde kan men zien hoe het Sas er zal uitzien.

1673. Het jaar begint met een oorlogsverklaring van Frankrijk aan Spanje. En vermits Vlaanderen identiek is aan Spanje zijn we er deze keer gloeiend bij. Op de sterkten en verschansingen van Oostende wemelt het al direct van het krijgsvolk om de Fransen hier buiten te houden. Europa maakt zich op voor een machtsstrijd tussen twee blokken. De Roomse keizer, Spanje en Holland treden in een alliantie tegen de tandem Frankrijk-Engeland.

De Engelsen sturen in voorbereiding al onmiddellijk 8.000 soldaten om de Fransen te ondersteunen. De verenigde Engelse en Franse vloten onder het bevel van de admiraals prins Robert en graaf d’Etrée verschijnen op 3 juni 1673 terwijl ze naar de Hollandse kusten afstevenen. Hun beroemde tegenstander admiraal De Ruyter kiest op 4 augustus het zeegat en duikt nog diezelfde dag op aan de kustlijn voor Oostende terwijl de Engelse en Franse vloten voor anker liggen aan de Zeeuwse kust.

Op 21 augustus behaalt De Ruyter een perfecte zege op zijn vijanden. Een belangrijk gevolg van die overwinning is het feit dat de Duitse keizer nog intenser gaat samenwerken met Holland en Spanje. In Oostende beginnen ze al aan het operationeel maken van enkele oorlogsschepen die zich zullen vervoegen bij de Hollandse vloot. Alles wat Frans is krijgt exact drie dagen de tijd om uit de stad te verdwijnen. Op 4 november verschijnt er een plakkaat dat geen Spaanse onderdanen nog handel mogen drijven met Frankrijk. Noch kopen, noch verkopen, op risico van grote boetes. De rest van het jaar zien we een escalatie van wederzijdse oorlogsverklaringen.

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *