Sinds een paar jaar bezit de gemeente Godewaarsvelde, gelegen aan de voet van de Katsberg, naast Miel de Trommelaere, een tweede reus: Degrar I.
De legende van Degrar, de tweede reus van Godewaarsvelde
Sinds een paar jaar bezit de gemeente Godewaarsvelde, gelegen aan de voet van de Katsberg, naast Miel de Trommelaere, een tweede reus: Degrar I.
Het ontstaan van deze reus berust op volgende legende : Op een ijskoude dag van het jaar 1202, was er in de goede stede Belle een grote menigte toegestroomd van geestelijken, kasteelheren, poorters en laten.
De oorzaak van deze buitengewone beweging was te vinden in het feit dat edellieden en krijgsmannen van onze streek zich klaar maakten om het heir van Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen te vervoegen. Binnenkort zou te Rijsel algemene verzameling geblazen worden van dit leger voor de 4de Kruistocht naar Jeruzalem.
De schildwachten doorliepen de parochie ten einde de mensen van te lande op te trommelen om voor een bepaalde duur dienst te gaan nemen onder het bevel van de plaatselijke heer.
Johan Goddeau, schildknaap van het klooster was er vanzelfsprekend als de kippen bij, hij die wegens zijn jeugdige leeftijd aan de voorgaande kruistochten niet mocht deelnemen. Hij wilde dit keer deze aangeboden gelegenheid niet laten voorbijgaan.
Toen Johan in de stad Rijsel aankwam, waren de edellieden sedert dagen al bezig met verzameling te blazen. Op de treden van de schepenhalle sprak een kapitein van de graaf de menigte toe: ‘Dat deze die van oordeel zijn dat eer en geloof wel een doorgeschoten vel of een gekloven schedel waard zijn, gelieven zich bij ons aan te sluiten.’
Tientallen stoere jongeren, waaronder Johan, beantwoordden de oproep. Maar er gebeurde iets waaraan Johan niet gedacht had; de kruisvaarders van deze vierde tocht vochten niet tegen de Muzelmannen. Na de inname van Constantinopel, bracht een opstand het tot de massamoord van Byzantium.
Johan, bleek en met een verwilderd gezicht, de armen gestrekt, bekeek dit afschuwelijk schouwspel. Tevergeefs poogden zijn verharde gezellen hem te overhalen, maar hij bleek hen niet te begrijpen en niet te verstaan, en hij vatte de terugreis aan.
Bij het vallen van de nacht legde hij zich te rusten aan de voet van een eik. Op klokslag middernacht overkwam hem een wonderbaar avontuur. Midden bliksem en donderslagen verscheen hem een heilige in een pij omhuld die zich als de heilige Gerardus bekend maakte en hem toesprak: ‘Vrees niet Johan, ik ken uw gedachten; ik ben hier om u te beschermen tijdens uw terugreis.’
Van zijn verrassing bekomen deed Johan de belofte aan de heilige de rest van zijn leven te besteden aan het verspreiden van het geloof en het aanleren van de wetenschappen, in zijn dorp op het platteland.
Tot de heilige, die zich verwijderde, zegde Johan nog: ‘Voor God en de mensen, zweer ik trouw aan het geloof en neem de naam van Degrar I aan, als aandenken aan deze ontmoeting en aan mijn eed.’
Terug in Vlaanderen, leefde Degrar nog lange jaren in peis en vrede gesteund door Vrouwe Isabella.
Zo eindigt de legende van Degrar, de Vlaamse ridder, verdediger van de wetenschap en het geloof.
–
J. Veys in ‘Bachten de Kupe’ van 1982


