Het was rond de 25ste juli van het jaar 1914 dat op ons rustig dorp de eerste oorlogsgeruchten verspreid werden.
Het was rond de 25ste juli van het jaar 1914 dat op ons rustig dorp de eerste oorlogsgeruchten verspreid werden. De oorlog was verklaard tussen Oostenrijk en Servië, en Duitsland van de ene kant en Frankrijk en Rusland van den anderen kant zouden er zonder twijfel ook inkomen. België zou zijn plicht kwijten en onzijdig blijven, en daarom zou het wel zijn grenzen bewaken. Minister de Brocqueville vroeg aan de aanpalende landen die gewaarborgde onzijdigheid te eerbiedigen. Frankrijk en Engeland zouden het doen Duitsland antwoordde niet. Enkel 7 jongelingen van Dikkebus waren dan in werkelijke dienst. Het waren Opsomer Henri, Lozie Jerome, Forceville Jerome, Baecke Jules, Ooghe Maurits, Leeuwerck Constant Grimmonprez Maurits. Den 27 juli werden nog 2 klassen binnengeroepen. Vertrokken Leleu Jerome, Haezebrouck Cyriel, Gouwy Richard, Scheldeman Jerome en Knockaert Camille. Grote onrust was er dan nog niet te Dikkebus, de oorlog was nog niet verklaard tussen Frankrijk en Duitsland en voorzeker zou België in het spel niet raken. het Verergerde de zaterdag 30 juli.
Al met eens werden 10 klassen opgeroepen (1901-1910). ’s Nachts vermaand moesten zij reeds met den eerste trein vertrekken. het Waren de volgende jongelingen: Cnockaert Gustave, Lommez Maurits, D’Hellens Hector, Dumortier Hector, Pauwels Henri, Buseyne Julien, Bailli eulCyriel, Deman Henri, Vermeulen Henri, Dereckx Hector, Derycke Arthur, Scherrens Cyriel, Decrock Jeroom, Declercq Camiel, Declercq Leon, Milleville Jerome, Vandenbussche Leon, Baeke Kamiel, Baeke August, Van Eeckhoutte Arthur, Lauwyck Arthur, Boudry Leon, Perdieu Henri, Heugebaert Leon, Sinnaeve Marcel, Leroy Jules, Spenninck Marcel, Iedereen stond buiten om ze te zien optrekken. Veel geestdrift was er niet: niet zozeer dat men een oorlog voor België vreesde, maar men voorzag dat de scheiding lang zou duren, misschien verschillende maanden en toch wie weet of er België niet zou in gemengd worden.
Die voornoen was ik te Ieper en het was te zien dat alle soldaten niet gelijk gesteld waren. Veel medelijden had het volk met deze die vrouw en kinderen moesten achterlaten. het Was ook nog te erger daar er veel werk was bij de landbouwers, het was immers augustus. In het onderhoud der soldatenfamilies heeft ons bestuur wel voorzien (0.50 voor vrouw en 0.25 per kind indien getrouwd ; 0.50 aan de ouders indien jongeman). Dit werd wekelijks gedaan, zolang er geld in de gemeentekas was, te weten tot half november. De gemeente immers moest verschieten, maar zou het weerkrijgen van de staat. Wanneer er geen geld meer in kas was, werd de betaling opgeschorst totdat er weerom in kwam en dan werd alle achterstel betaald. De vrees voor oorlog groeide aan. De ultimatum was er van Duitsland tegen Rusland en welhaast ook tegen Frankrijk. Van iets anders dan oorlog werd er niet meer gesproken.
De 3de augustus is de oorlog verklaard tussen Duitsland en Frankrijk. Hoe zou het aflopen met België? Het was de maandag achternoen dat het nieuws kwam op Dikkebus van het Duitse ultimatum aan België. Maar zou het waar zijn?
4 augustus. – Helaas het was maar al te waar. De oorlog is verklaard aan het onzijdige België door het meinedige Duitsland. Algemene verslagenheid. Wat gaat er gebeuren? Maar welhaast kwam er geestdrift in het volk. Iedereen is met de oorlog bezig, bijna niemand meer kan nog werken en in de straten ziet men altijd groepen volk bezig met den oorlog te bespreken.
Groot is de verontwaardiging over de Duitse gruwelen, niemand dacht ze daartoe bekwaam. Groot ook is de vreugde en de fierheid over de heldendaden van het Belgisch leger in het Luikse en het Brabantse. Bij het volk is men ook verlegen dat nog nieuwe klassen zullen binnengeroepen worden. De 10de augustus werden inderdaad nog 2 klassen binnengevraagd. Te Dikkebus vertrok dan enkel één soldaat, het was Janssens Leon, schaper. Ook 2 jongelingen zijn binnen gegaan als vrijwilliger : Louwage Léon en Lauwyck Maurits. Ook de eerste soldatenbrieven kwamen toe. Welke vreugde toen zij een brief kregen meldende dat de soldaat gaaf en gezond was. Helaas welke verlegenheid als de jongen wat lang wacht van schrijven.
Gelijk te voorzien was, veel vals nieuws werd verspreid. Nu eens is de kroonprins gevangen. Nu 30 of 40 duizend krijgsgevangenen. Toch hebben de Belgen met hun klein legerke wondere zaken gedaan. valse geruchten ook nopens het papiergeld dat bijna nergens geen waarde meer zou hebben. Iedereen tracht aan zilvergeld te geraken, en die er heeft houdt het op, zodat men soms geen zaken kan doen bij gebrek aan zilvergeld. Dat duurt enkel een paar maanden. Briefjes van 5 frank worden welhaast geslagen en alles komt op zijn pas. Hetzelfde met de winkelwaar, sommige mensen voorzien zich voor verschillige maanden uit vrees dat er welhaast niets meer zal te krijgen zijn.
Men hoort ook veel spreken in de streek van spionnen. Soms met reden, maar ook veel mensen worden ten onrechte als spionnen aanzien en veel vals nieuws over spionnerij. Op bijna alle parochies doet de burgerwacht dienst. Hier duurt het lang vooraleer zij eraan beginnen, en ik geloof ook niet dat het eerder nodig was. Eindelijk doen enige de wacht, maar het gaat niet serieus, en het bestaat meest in pinten drinken en hesp eten bij de boeren. Men mag nergens meer gaan zonder laisser-passer met portret of ten minste persoonsbeschrijving, deze wordt gegeven door den burgemeester. Er wordt weinig gereisd, weinig handel en vervoer. Het gras groeit op de kalsijden.
Niettegenstaande de Belgen wel hun beste doen, moeten zij toch wijken voor de overmacht. Brussel wordt ingenomen 20 augustus. Patrouillen Ulhanen reschieren zich welhaast tot in de Vlaanders. Men vertelt de verschrikkelijkste gruwelen van de Duitsers. Te Dikkebus is men niet benauwd dat er in onze streek grote veldslagen zullen plaatshebben, omdat het de weg niet is naar Parijs, maar men vreest voor de benden Ulhanen: de schrik is groot meest alle mensen delven geld en waarden. Geen handel meer, alles wordt zeer goedkoop, de beesten bijzonderlijk; zwijnejongen en kiekens zijn aan min dan hun halve waarde gekomen.
Rond 20 Augustus komen Franse dragonders van het garnizoen van St-Omer op Dikkebus de wacht staan: 4 aan de Kruisstraat van het Hallebast, 1 aan den molen van Van Eecke, 2 op de plaats. Zij komen toe ’s morgens vroeg en vertrekken rond 5 ure naar West-Nieuwkerke waar zij gaan overnachten. Verder wordt er door andere dragonders nog al wat over en het weer gereden en veel naar de telefoon gegaan. Het zijn de eerste soldaten en iedereen wil ze zien en er wat mee klappen. Zij blijven een tiental dagen, en dan binst geheel de maand september zien wij geen soldaten meer tenzij nu en dan een groepje Belgische vrijwilligers of een auto met officieren.


