Ook in Wervik. zijn er niet veel volksspelen overgebleven. Toch zijn er een paar wijkkermissen waar het aspect van buurtfeest bewaard bleef. Daar worden nog openbare volksspelen ingericht waaraan ieder met een jong hart deelneemt tot plezier van de talrijke toeschouwers.
Ook in Wervik. zijn er niet veel volksspelen overgebleven. Toch zijn er een paar wijkkermissen waar het aspect van buurtfeest bewaard bleef. Daar worden nog openbare volksspelen ingericht waaraan ieder met een jong hart deelneemt tot plezier van de talrijke toeschouwers.
Sommige oude spelen zijn in onbruik geraakt, andere werden aangepast en bleven bestaan. Zo zagen we nog ringsteken (te paard en met de fiets), zaklopen, kikvorsenkruien, mastklimmen, flessenvullen….
Een van de meest karakteristieke zagen we op De Nachtegaal, nl. de katteknuppeling, die daar nog elk jaar plaats heeft op Paasmaandag. Het is een spel à at we zouden vergelijken met het gansrijden of hanekappen, ook volksvermaken die wegens de dierenmishandeling in de oorspronkelijke vorm verboden werden.
Hier wordt aan een galg, een zes meter hoge (ijzeren) paal, een aarden boterpot bij de oren vastgebonden. Daarin zit (nu) een fluwelen katje. De paal wordt geplant terwijl manden rnet groene houten knuppels van ongeveer veertig centimeter lang worden aangebracht. De spelleider stapt de afstand af en plant op een dertigtal meters van de paal zijn spade. Van op die plaats zal dan gesmeten worden om de aarden pot te breken en de opgesloten kat meteen te bevrijden; het is niet voldoende de pot alleen maar te doen barsten of een oor of een stuk af te gooien. Het is een zware opdracht van op zo een grote afstand met die onhandige knuppel.
Het schijnt dan ook nog nooit gebeurd dat iemand tijdens de eerste ronde de pot kon breken. Dan wordt de tweede ronde ingezet, twee meter dichterbij. Heel zelden gaat de pot er in de tweede ronde aan en moet een derde ronde ingezet, weer twee meter dichter. Tot iemand dan de pot kan breken, tot men in een van de twee drankgelegenheden de winnaar kan feliciteren, op zijn succes drinken en zijn eigen dorst lessen….Â
Dit volksspel schijnt er al heel lang te bestaan. De oudste bewoners van de wijk beweren dat ze het er altijd geweten hebben, dat hun grootouders er ook naartoe gingen en dat die er nog hoorden over vertellen van hun grootouders! Sommigen herinneren zich nog dat er een levende kat in de pot zat. Als die pot dan eindelijk stuk gesmeten werd, kwam de kat wel op haar poten op de grond terecht, ze draaide een paar maal schichtig om de paal en verdween dan vierklauwens, de velden in.
Over de oorsprong van dit spel zijn er geen nadere gegevens. Is het gewoon een volksvermaak zoals het hanekappen en gansrijden? Is het een overblijfsel uit vroegere tijden toen in zoveel streken katten werden geofferd of geslachtofferd? Het verbranden, knuppelen, werpen, enz. werd op de meest verscheidene wijze gemotiveerd: als voortzetting van vroegere rituele kattenoffers; als bestraffing van de kat als rustverstoorder: als afzwering van vroezere kattenverering; als verzaking aan het kwaad, verpersoonlijkt in de kat, enz.
Misschien kunnen wij in dit verband vermeden dat het spel altijd plaatsvindt op de wijk De Nachtegaal, op het einde van de Beselarestraat, niet zo ver van de ’toveresseprochie’ Beselare.
De inwoners van de wijk en van heel Kruiseke breken zich echter het hoofd niet over de oorsprong, voor hen is het een vermakelijk spel dat de tijd trotseerde.
De drager van de traditie is de smid van de wijk, Kamiel Deleu, die al 43 jaar op de wijk woont en er dan ook veel weet over te vertellen. Gaarne heeft hij het over de knuppeling vroeger en nu: over de tijd van de levende kat, over de goede smijters: ‘Jef van Boers’, Diel Debeuf, de gebroeders Vanmarcke, Henri Modaert, Theo Vanhalewijn (driemaal winnaar), Remi Verhaeghe (winnaar in 1967)…..
Samen met zijn secretaris, Theo Vanhalewijn, en Albert Casier, die zorgt voor het materieel, regelde hij ook dit jaar de ‘katrolsmijting’.
–
Roger Verbeke in ‘Verslagen en Mededelingen van de STOC’ van 1968