banner
dec 11, 2024
160 Views
Reacties uitgeschakeld voor Simonie en ontucht

Simonie en ontucht

Written by
banner

Met de evangeliseringsgolf vanaf het einde van de 3de eeuw, verschijnen er bidplekken en kapellen, waar er voldoende mensen wonen. De kapel van Chrysolius gewijd aan Maria, wordt gebouwd rond de primitieve haven van Den Briel. De legende laat uitschijnen dat er aan de andere kant van de heuvel een andere bidplaats bestaat die aanvankelijk aan Sint-Maarten opgedragen was. Maar die door een of andere brand uiteindelijk centraal werd heropgebouwd. Pal tussen de Onze-Lieve-Vrouwkapel en de Sint-Pieterskerk die uit de assen van de oude Sint-Maartenskerk zal verrijzen.

Feys en Nelis gaan op zoek naar de oorsprong van de legende die gretig door het volk wordt verslonden ieder jaar op de vooravond van Sint-Maarten. Een of andere kanunnik van Sint-Maarten fantaseert het verhaal ergens rond de jaren 1200 en stuurt het op naar zijn abt Guibert van Gembloux. Waar haalt hij zijn mosterd? Op het einde van de 11de eeuw is de macht van de Ieperse kerk over de stad al voelbaar aanwezig. Wereldlijke priesters delen de lakens uit en baseren hun autoriteit op die van bisschop Gerard van Terwaan.

De priesters van Voormezele en van Ieper leiden een losbandig leven. Simonie, machtsmisbruik en ontucht staan in schril contrast met de geest van het evangelie. Op 16 juni 1099 wordt de vrome en energieke Jan van Komen (geboren te Waasten) de nieuwe bisschop van Terwaan. Hij schaart zich achter de nieuwe soberheidspolitiek van paus Urbanus II en bisschop Lambert van Atrecht.

Hij besluit om de onwaardige priesters in Ieper van hun posities te verjagen. Proost Gerard en zijn priesters laten zich niet zomaar doen en tekenen beroep aan. Bisschop Lambert krijgt het laatste woord om het geschil te beslechten en het duurt een jaar vooraleer de Ieperse priesters nu officieel beschuldigd worden van simonie. Jan van Komen wil de Ieperse kerken plooien naar zijn idee van vroomheid en religiebeleving, maar dat loopt niet zo van een leien dak. Hij wordt opgeroepen om samen te komen met alle priesters van de stad in de kerk van Sint-Maarten.

Ze aanvaarden met zijn allen om hun schouders onder de nieuwe kerk te plaatsen. Maar ze willen hun proost Gerard terug in functie. Bisschop Jan van Komen stemt toe, bevestigt Gerard in zijn postje en brengt de rechten en de afhankelijkheden van de Sint-Pieterskerk, daar waar de simonie werd vastgesteld, over naar het nieuwe Sint-Maarten. Hij bepaalt de manier waarop de priesters voortaan hun nieuwe proost dienen te kiezen en ze moeten zich schikken naar de regels van Terwaan. Op die dag begint de echte geschiedenis van de proosdij van Sint-Maarten.

De kronieken liegen er niet om: ‘Anno 1101 heeft Joannes den 19den bisschop van Terouaenen alle de priesters om hunne simonie uyt de stad Iper gebannen, stellende in hunne plaetse op het verzoek der gemeente een heylig man van leven die alhier een klooster dede bouwen neffens de kerke van St. Maerten, daer naer nemende eenige medegezellen die onder den regel van den heyligen Augustinus leefden. Soo leerden sij het volk de Christelijke leeringe. Hij wiert daer naer geapprobeert van den paus als artsbisschop van Rheims want alle kerken van Iper dependeerden eertijds onder den bisschop van Terrouaenen en van Rheims.’

Feys en Nelis overlopen de geschiedenis van de proosdij. Het valt op dat er van de religieuze en spirituele werking weinig bekend is. Zowat vier eeuwen is de proosdij van Sint-Maarten in beeld. Voor alle duidelijkheid: naast de Sint-Maartenskerk is er de hele periode eveneens sprake van een reguliere Sint-Maartensabdij. Een periode die loopt van 1102 tot de stichting van het bisdom van Ieper in 1559 wanneer de kanunniken vervangen zullen worden door seculiere kanunniken. De term ‘seculier’ wijst er op dat de proosdij door het bisdom vermoedelijk onteigend werd van al zijn eigendommen. Die 457 jaar kan grosso modo ingedeeld worden in vijf periodes.

De eerste periode loopt tot de dood van graaf Boudewijn van Constantinopel in 1205. Er volgt tussen 1205 en 1279 een schitterende periode wanneer Johanna en Margaretha van Constantinopel aan het roer staan. De proosdij kan stand houden tijdens de turbulente periode van de Dampierres die afloopt in 1383. Ook tijdens het bestuur van de hertogen van Bourgondië (1383-1482) kan Sint-Maarten overeind blijven. De positie en de autoriteit van de proosdij gaan er zienderogen op achteruit tijdens de Oostenrijkse (Habsburgse) periode, die uitmondt in de oprichting van het bisdom Ieper. Zo vangen we aan met de eerste periode.

De proosdij sinds haar stichting tot aan de dood van Boudewijn van Constantinopel. Het is de tijd waarin de organisatie haar vaste vorm aanneemt. Ze krijgt de bevoegdheden over een voortdurend uitbreidend territorium terwijl ze meer en meer gaat beschikken over speciale privileges die ze toegestopt krijgt vanuit burgerlijke en kerkelijke hoeken.

Op het moment van de stichting, in 1102, is Ieper al een belangrijk centrum. Sinds twee eeuwen heeft de stad zich geruisloos ontwikkeld in de schaduw van een ‘burg’ die in 902 werd gebouwd en versterkt werd in 958 en in 1053. Elke februarimaand wordt er een vrij succesvolle handelsfoor georganiseerd. Twee parochiale kerken, zoals eerder aangegeven die van Sint-Maarten en van Sint-Pieters. Laatstgenoemde zou in 1073 opgericht zijn door Robrecht de Fries.

De eerste eeuw verloopt rustig. Geen oorlogen die naam waardig, volop steun van de pausen, de bisschoppen, graven, adel en rijke burgers die de proosdij helpen en steunen waar mogelijk. Misschien hier en daar wat rivaliteit met de Tempeliers die zich in 1126 vestigen te Ieper. Maar na het opdoeken van de orde, is er nooit nog een geestelijke orde geweest die zich kon meten met de Sint-Maartensproosdij.

Dit is een fragment uit Boek 1 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 1
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.