Het levensverhaal en de perikelen van Jeanne Panne zijn ook wel de moeite waard om […]
Zaterdag 10 juli 1593. Om 5u luiden de klokken ongemeen heftig. De stilte van de […]
… Het bekendste proces is dat van ‘Jeanne Panne’, geboren Johanna of Jeanne Dedeystere. Geboren […]
Het Nieuwpoortse stadsleven in de 16de en 17de eeuw krijgt veel te maken met toverij […]
Hoe het vordert met deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’, kan je volgen […]
Het Nieuwpoortse stadsleven in de 16de en 17de eeuw krijgt veel te maken met toverij […]
Wider weunden hier niet verre van de vaart en up en avond komt er hier e wuvetje binnengelopen tenden (buiten) asem en al roepen “’t Is daar e verkeer, en ’t ruttelt met ketens, ’t is de waterduvel, ’t is de waterduvel.”
Dit merkteken bestond ofwel uit een misvorming of misgroeiing van een ledemaat, zoals van de voet of het been of elders aan het lichaam, ofwel uit een lidteken op het lichaam van de patiënt.
De volksverhalen worden gemeenzaam in drie verschillende groepen ingedeeld: de sprookjes, de sagen en de […]
Het was in de andere oorlog, een nicht van mij die betoverd geweest is, nè. En zij hielden café en ’t was een hofstede. En er gingen daar regelmatig bezoekers alzo, nè, om pinten te drinken en al. En er was daar een wijf dat alle dagen ging achter melk. En op een zekere dag, zij had chocolade gegeven aan haar, om op te eten.
Dat in de middeleeuwen en nog lang daarna lijfstraffen meermaals gepaard gingen met de een andere straf, waardoor de veroordeelde in zijn eer werd aangetast of aan de bespotting van zijn medeburgers prijsgegeven, is algemeen bekend.
In de gemeente Alveringem werd een man die iets kon in de kamer van een vrouw, die door de mare bereden werd, binnengeroepen. Hij nam een handvol droog zand, sprak enige woorden en wierp het zand in de lucht en overal in het rond onder de tafel, de stoelen, de kasten, in ieder hoekje.
Daar was ‘ne keer een moeder, en z’hadde twee meiskes, en z’heetten alle twee Karlientje. Tegen ’t eene en zeiden de mensen niet anders als Wit Karlientje, omdat het zo schone was; maar zijn moeder en koste ’t onder heur ogen niet zien, omdat het heur eigen kind niet en was. En ’t andere was Zwart Karlientje bij de mensen, omdat het zo bruin en zo lelijk was; maar, Zwart Karlientje was het liefste gezien van zijn moeder, en ’t kreeg al wat dat ’t wilde.
Op de Coin Perdu was er een klein hofstedetje en wij zijn daar op gegaan, in plaats van die heks, Fidelia Lambrey, die daar voordien woonde. Mijn vader heeft dat overgenomen van die heks. Ik was toen twaalf Jaar oud. Zo in 1903. We woonden vroeger op de Zwarte Molen.
Een slechte kerel van Veurne wilde weten hoeveel heksen er wel in de stad waren; daarom besloot hij ze eens in ’t bijzijn van geheel de gemeente in de kerk op te sluiten.
Daar was eens een man, en die man ging op reis. Als hij nu al lang gereisd had, kwam hij s’avonds geheel laat aan een herberg, en hij vroeg om daar te overnachten.
Dat was meer dan genoeg voor de mannen van leen om met de zaak korte metten te maken. Weldra zagen de mensen voor de Halle de griffier ’ten breteske’ verschijnen en het vonnis werd bekend gemaakt dat Hendrik Beun levend aan een staak zou moeten verbrand worden en dat zijn lichaam door het vuur zou moeten worden teruggebracht tot pulver en as.
Van als Clemences tweede kindje een half jaar oud was, kwam ’t ziekelijk. ’t Teerde lijk geheel uit en ’t krees altijd. Dat was lijk geen schreien, maar lijk klagen, krijsen. En Clemence kreeg lijk benauwd en ze zei tegen haar vent: ‘Zouden we altemets niet naar de paters gaan?’ ‘Maar’, zei haar vent; ”t gaat algelijk zo slecht niet, ge gaat toch zo onnozel niet doen zeker?’
Ze kwakzalverde zodanig dat er meer geiten stierven dan ze kon genezen. Ze werd op de duur door iedereen gemeden.
Hoe Hendrik Buen, de heksenmeester van Voormezele, levend verbrand werd in 1597
Je had toen ook overtijd, de heksen waren nogal tamelijk wel vertegenwoordigd op de boerhoven. […]